(1) Nutzt ein Mitgliedstaat die Möglichkeit nach Artikel 59, so können die Betriebsinhaber abweichend von Artikel 51 nach Maßgabe des vorliegenden Artikels auch die gemäß Artikel 44 Absatz 3 angemeldeten Parzellen für die Produktion von Erzeugnissen im Sinne des Artikels 1 Absatz 2 der Verordnung (EG) Nr. 2200/96 und des Artikels 1 Absatz 2 der
Verordnung (EG) Nr. 2201/96 sowie von anderen Kartoffeln als den Kartoffeln nutzen, die für die Herstellung von Kartoffelstärke bestimm
t sind, für die die Beihilfe gemäß Artikel 93 gewährt wird
...[+++]; sie dürfen diese Parzellen jedoch nicht für Dauerkulturen nutzen.1. Wanneer een lidstaat gebruikt maakt van de in artikel 59 geboden mogelijkheid, kunnen de landbouwers, in afwijking van artikel 51 en
overeenkomstig het bepaalde in dit artikel, ook de percelen die zij overeenkomstig artikel 44, lid 3, hebben aangegeven gebruiken voor de productie van de producten bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 en in artikel 1, lid 2, van V
erordening (EG) nr. 2201/96 en van aardappelen die niet bestemd zijn voor de vervaardiging van aardappelzetmeel en waarvoor geen steun wordt verleen
...[+++]d uit hoofde van artikel 93, met uitzondering van blijvende teelten.