Dem Wortlaut der präjudiziellen Frage in der Rechtssache Nr. 2081 zufolge wird der Hof ebenfalls gebeten, die beanstandete Bestimmung an den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 23 der Verfassung, mit Artikel 11 Absatz 1 des Internationalen Paktes über wirtschaftliche, soziale und kulturelle Rechte und mit Artikel 3 der Europäischen Menschenrechtskonvention zu messen.
Luidens de bewoordingen van de prejudiciële vraag in de zaak nr. 2081 wordt eveneens aan het Hof gevraagd de in het geding zijnde bepaling te toetsen aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 23 van de Grondwet, met artikel 11.1 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.