(1) Die Zollförmlichkeiten für die Ausfuhr in Länder außerhalb der Gemeinschaft, für eine der in Artikel 36 der Verordnung (EG) Nr. 800/1999 genannten Lieferungen oder für die Unterstellung unter die Regelung des in der Verordnung (EG) Nr. 1741/2006 der Kommission (6) vorgesehenen Zolllagerverfahrens vor der Ausfuhr werden in dem Mitgliedstaat erfüllt, in dem die in Artikel 3 genannte Erklärung angenommen wird.
1. De douaneformaliteiten voor uitvoer uit de Gemeenschap, voor leveranties als bedoeld in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 800/1999 of om producten vóór uitvoer onder het in Verordening (EG) nr. 1741/2006 van de Commissie (6) geregelde stelsel van douane-entrepots te plaatsen, moeten worden vervuld in de lidstaat waar de in artikel 3 bedoelde verklaring is aanvaard.