Um eine einheitliche Anwendung des Grundsatzes des guten Glaubens in der gesamten Union zu gewährleisten, sollten bei der Wiedereinziehung zu Unrecht gezahlter Beträge die Voraussetzungen, unter denen dieser Grundsatz herangezogen werden kann, unbeschadet der Behandlung der betreffenden Ausgaben im Rahmen des Rechnungsabschlusses gemäß der Verordnung (EU) Nr. 1306/2013 festgelegt werden.
Met het oog op een uniforme toepassing van het beginsel van goede trouw in de gehele Unie moet met betrekking tot de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen worden bepaald onder welke voorwaarden op dit beginsel een beroep kan worden gedaan, onverminderd de behandeling van de betrokken uitgaven in het kader van de goedkeuring van de rekeningen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1306/2013.