Für die Wohnungsmiete und die Pacht hat der Gesetzgeber eine Ausnahme zu dieser Regel vorgesehen: Erfolgt keine rechtzeitige Kündigung, so wird der Wohnungsmietvertrag oder der Pachtvertrag für eine Dauer von drei Jahren (Artikel 3 § 1 Absatz 3 des Wohnungsmietgesetzes vom 20. Januar 1991) beziehungsweise neun Jahren (Artikel 4 des Pachtgesetzes vom 4. November 1969) verlängert.
Inzake woninghuur en pacht heeft de wetgever in een uitzondering op die regel voorzien : bij gebrek aan tijdige opzegging wordt de woninghuur of de pacht voor een duur van drie jaar (artikel 3, § 1, derde lid, van de Woninghuurwet van 20 januari 1991) of negen jaar (artikel 4 van de Pachtwet van 4 november 1969) verlengd.