38. unterstreicht die Notwendigkeit, Projekte des Kurzstreckenseeverkehrs und von Meeresautobahnen im Rahmen eines globaleren Konzepts unter Einbeziehung von Ländern, die zum unmittelbaren geographischen Umfeld Europas gehören, in Betracht zu ziehen; stellt fest, dass hierfür bessere Synergien zwischen Regionalpolitik, Entwicklungspolitik und Verkehrspolitik unverzichtbar sind;
38. onderstreept de noodzaak om kustvaart- en zeesnelwegprojecten in een bredere context te bezien, waarin ook de landen die geografisch tot de onmiddellijke omgeving van Europa behoren, een plaats hebben; wijst erop dat daartoe een betere synergie tussen regionaal beleid, ontwikkelingsbeleid en vervoersbeleid onontbeerlijk is;