Selbst wenn Artikel 11 des Gesetzes vom 3. Mai 1999 keine rückwirkende Kraft hat, jedoch angesichts der Tatsache, dass der angefochtene Paragraph 2 von Artikel 20 des Gesetzes vom 5. Juli 1998 in Ermangelung des im Ministerrat beratenen königlichen Erlasses zur Festsetzung des Betrags der Abgabe zugunsten des Fonds zur Bekämpfung der Überschuldung noch nicht wirksam ist, ist der zweite Klagegrund gegenstandslos geworden.
Hoewel artikel 11 van de wet van 3 mei 1999 geen terugwerkende kracht heeft, doch rekening houdend met het feit dat de bestreden paragraaf 2 van artikel 20 van de wet van 5 juli 1998 nog geen enkel gevolg heeft door het ontbreken van een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit om het bedrag van de afname ten bate van het Fonds ter bestrijding van de overmatige schuldenlast te bepalen, volgt daaruit dat het tweede middel geen voorwerp meer heeft.