Die offensichtliche Vorliebe für Teil IIIC ist um so befremdlicher, als der Berichterstatter in seiner Begründung selbst zugibt, daß „in dem vorliegenden Entwurf von Leitlinien noch jegliche Angaben möglicher Kooperationsthemen fehlen“ (S. 17) und daß „die Verantwortlichkeiten breit gestreut und unklar sind“ (S. 18).
Het getoonde enthousiasme voor onderdeel IIIC is des te opmerkelijker, omdat de rapporteur in zijn uiteenzetting zelf erkent dat: “in het ontwerp van richtsnoeren geen aanwijzingen worden gegeven voor eventuele samenwerkingsgebieden” (blz. 17) en “de verantwoordelijkheden verspreid en onduidelijk zijn” (blz. 18).