Traduction de «nimmt bzw keine » (Allemand → Néerlandais) :

Der Vorsitzende nimmt die endgültige Betellung vor, indem er gegebenenfalls für jedes Datum oder für jeden Zeitraum, über das bzw. den es kein Einvernehmen gibt, einen Beschluss fasst.
De voorzitter stelt de definitieve aanstelling vast en beslist daarbij in voorkomend geval voor elke datum en tijdsperiode waarover geen consensus bestaat.

(2) Nimmt die Kommission gemäß Artikel 41 Absatz 1 der Verordnung (EU) Nr. 1306/2013 eine Kürzung der monatlichen Zahlungen vor, so kann sie beschließen, keine Untersuchung im Rahmen des Konformitätsabschlusses gemäß Artikel 52 der genannten Verordnung einzuleiten bzw. die Untersuchung nicht fortzusetzen, sofern der Mitgliedstaat im Rahmen des Verfahrens gemäß Artikel 41 Absatz 1 der genannten Verordnung keine Einwände gegen die Anwendung des vorliegenden Absatzes erhoben hat.
2. Indien de Commissie de maandelijkse betalingen overeenkomstig artikel 41, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 verlaagt, kan zij beslissen om niet te beginnen of niet door te gaan met een conformiteitsgoedkeuringsonderzoek overeenkomstig artikel 52 van die verordening, op voorwaarde dat de betrokken lidstaat geen bezwaar tegen de toepassing van dit lid heeft gemaakt in het kader van de in artikel 41, lid 1, van die verordening bedoelde procedure.

11. entnimmt dem Bericht des Rechnungshofs, dass die Einstellungsverfahren verbessert werden müssen; nimmt mit Sorge zur Kenntnis, dass die Mitglieder des Auswahlausschusses ihre Erklärungen darüber, dass kein Interessenkonflikt vorliegt, nicht immer bzw. nicht immer fristgerecht ausfüllten und keine Maßnahmen ergriffen wurden, um die Probleme, die sich aus diesen Erklärungen ergaben, zu lösen; bedauert, dass die Dokumentation des Vorgehens des Auswahlausschusses nicht immer angemessen war und es keine Belege darüber gibt, wie die Methode für die Aufnahme von Bewerbern in eine Auswahlliste aufgestellt wurde, und dass die Fragen für die schriftlichen Prüfungen oder Auswahlgespräche im Voraus festgelegt wurden;
11. wijst op de constatering door de Rekenkamer dat de doorzichtigheid van de personeelsselectieprocedures verbetering behoeft; stelt met bezorgdheid vast dat juryleden niet altijd of niet tijdig hun verklaring omtrent de afwezigheid van belangenconflicten invulden en dat er geen tekenen waren die erop wezen dat er actie was ondernomen om de vraagstukken rond deze verklaringen op te lossen; betreurt dat de documentatie van de werkzaamheden van de jury niet altijd toereikend was en dat er geen bewijzen zijn waaruit blijkt hoe de methode voor de voorselectie van kandidaten werd bepaald en dat de vragen voor de schriftelijke tests of sollicitatiegesprekken vóór het onderzoek waren vastgesteld;

7. nimmt den dem Schreiben des Generalsekretärs des Rates vom 30. September 2010 beigefügten Vorschlag zur Organisation der Beziehungen zwischen dem Parlament und dem Rat hinsichtlich ihrer jeweiligen Haushaltspläne zur Kenntnis; ist nicht mit den in diesem Vorschlag vertretenen Ansichten einverstanden und bekräftigt seine Auffassung, dass zwischen den unterschiedlichen Rollen von Parlament und Rat im Entlastungsverfahren und im Haushaltsverfahren unterschieden werden muss, da dies zwei voneinander unabhängige Verfahren sind und der Rat keinesfalls von der vollständigen Verantwortung für die ihm zur Verfügung gestellten Mittel gegenüber den Bürgern befreit werden darf; bedauert zutiefst, dass der Ratsvorsitz und das Generalsekretariat des Rates eine Teilnahme an der Sitzung des für das Entlastungsverfahren zuständigen Ausschusses abgelehnt und keine Informationen und Antworten auf die Fragen zur Entlastung des Rates für das Haushaltsjahr 2009 bzw. auch keine schriftlichen Antworten auf den vom Berichterstatter vorgelegten Fragenkatalog beigebracht haben;
7. neemt nota van het voorstel betreffende de invulling van de relaties tussen het Parlement en de Raad met betrekking tot hun respectieve begrotingen, zoals bijgevoegd bij de brief van de secretaris-generaal van de Raad van 30 september 2010; is het oneens met de standpunten in die brief en herhaalt dat een onderscheid moet worden gehandhaafd tussen de verschillende rollen van het Parlement en de Raad in de kwijtingsprocedure en de begrotingsprocedure aangezien dit twee verschillende procedures zijn, en de Raad te allen tijde en onder alle omstandigheden volledige verantwoordelijkheid verschuldigd is aan het publiek voor de middelen die aan hem zijn toevertrouwd; betreurt ten zeerste dat het voorzitterschap van de Raad en het secretariaat-generaal van de Raad niet in zijn gegaan op de uitnodiging om aanwezig te zijn bij de vergadering van de commissie die met de kwijtingsprocedure is belast, en informatie te verschaffen en antwoord te geven op vragen met betrekking tot de kwijting voor de Raad voor het begrotingsjaar 2009, en dat zij ook hebben geweigerd schriftelijk antwoord te geven op de vragenlijst van de rapporteur;

96. nimmt Kenntnis von der sehr eindeutigen Zusicherung der Kommission (sowohl in ihren Antworten an den Rechnungshof (Ziffer 5.27 des Jahresberichts) als auch vor seinem Haushaltskontrollausschuss), dass ein Begünstigter nur dann einen Anspruch auf eine landwirtschaftliche Beihilfe hat, wenn er eine landwirtschaftliche Tätigkeit ausübt; erwartet, dass die Kommission die vom Rechnungshof festgestellten Fälle weiter verfolgt und sicherstellt, dass keine Zahlungen an Landbesitzer, die keine landwirtschaftliche Tätigkeit ausüben, geleistet werden bzw. dass sie wieder eingezogen werden, falls sie bereits geleistet wurden;
96. neemt nota van de zeer duidelijke verklaring van de Commissie, zowel als antwoord aan de Rekenkamer (punt 5.27 van het jaarverslag) als aan de bevoegde commissie van het Parlement, dat geen begunstigde voor landbouwsteun in aanmerking komt, tenzij de persoon in kwestie een landbouwactiviteit uitoefent; verwacht dat de Commissie de door de Rekenkamer aangewezen gevallen volgt en ervoor zorgt dat geen betalingen worden verricht, en dat gedane betalingen worden teruggevorderd, aan grondeigenaren die geen landbouwactiviteit uitoefenen;

98. nimmt Kenntnis von der sehr eindeutigen Zusicherung der Kommission (sowohl in ihren Antworten an den Rechnungshof (Ziffer 5.27 des Jahresberichts) als auch vor dem zuständigen Ausschuss des Parlaments), dass ein Begünstigter nur dann einen Anspruch auf eine landwirtschaftliche Beihilfe hat, wenn er/sie eine landwirtschaftliche Tätigkeit ausübt; erwartet, dass die Kommission die vom Rechnungshof festgestellten Fälle weiter verfolgt und sicherstellt, dass keine Zahlungen an Landbesitzer, die keine landwirtschaftliche Tätigkeit ausüben, geleistet werden bzw. dass sie wieder eingezogen werden, falls sie bereits geleistet wurden;
98. neemt nota van de zeer duidelijke verklaring van de Commissie, zowel als antwoord aan de Rekenkamer (punt 5.27 van het jaarverslag) als aan de bevoegde commissie van het Parlement, dat geen begunstigde voor landbouwsteun in aanmerking komt, tenzij de persoon in kwestie een landbouwactiviteit uitoefent; verwacht dat de Commissie de door de Rekenkamer aangewezen gevallen volgt en ervoor zorgt dat geen betalingen worden verricht, en dat gedane betalingen worden teruggevorderd, aan grondeigenaren die geen landbouwactiviteit uitoefenen;

« Schafft das Gesetz vom 20. Juli 1971 zur Einführung garantierter Familienbeihilfen dadurch, dass es nicht auf die koordinierten Gesetze vom 19. Dezember 1939 über die Familienzulagen für Arbeitnehmer, was die Verjährungsfrist für die Klage auf Rückerstattung nicht geschuldeter Beträge betrifft, insbesondere nicht auf dessen Artikel 120bis Bezug nimmt bzw. keine Verjährungsfrist für die Klage auf Rückerstattung irrtümlich geleisteter Beträge festlegt, nicht eine ungerechtfertigte und im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung stehende Diskriminierung zwischen den Anspruchsberechtigten auf garantierte Familienbeihilfen aufgrund des Gesetzes vom 20. Juli 1971 und den Anspruchsberechtigten auf Familienzulagen aufgrund der koordinierten Gesetze vom 19. Dezember 1939?
« Wordt door de wet van 20 juli 1971 tot instelling van een gewaarborgde gezinsbijslag, door niet te verwijzen naar de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders van 19 december 1939 wat betreft de verjaringstermijn van de vordering tot terugbetaling van het onverschuldigde bedrag, en specifiek naar artikel 120bis ervan, of door geen enkele verjaringstermijn vast te stellen voor de vordering tot terugbetaling van de onrechtmatig geïnde sommen, geen onverantwoorde discriminatie in het leven geroepen die strijdig is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, tussen de uitkeringsgerechtigden van gewaarborgde gezinsbijslag op basis van die wet van 20 juli 1971 en de kinderbijslagtrekkers op basis van de gecoördineerde wetten van 19 december 1939 ?

(4) Wird bei der Kommission kein Einspruch eingelegt, so nimmt sie die Bezeichnung bzw. die Bezeichnungen in das Verzeichnis nach Artikel 6 Absatz 3 auf und veröffentlicht sie gemäß Artikel 6 Absatz 4.
4. Indien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend, wordt de benaming of worden de benamingen ingeschreven in het in artikel 6, lid 3, bedoelde register en maakt de Commissie ze bekend overeenkomstig het bepaalde in lid 4 van datzelfde artikel.