Der Gesamtdurchsatz ist so einzustellen, daß die Temperatur der verdünnten Auspuffgase bei der Testphase mit dem höchsten Wärmedurchfluß, wie er vom Abgasfluß und/oder der Abgastemperatur bestimmt wird, unmittelbar vor den Partikelfiltern auf 325 K (52 oC) oder niedriger gehalten wird.
De totale gasstroom wordt zo ingesteld dat de temperatuur van het verdunde uitlaatgas op maximaal 325 K (52 oC) wordt gehouden onmiddellijk voor de deeltjesfilters in de fase waarin de warmtestroom zijn maximum bereikt, zoals bepaald aan de hand van de stroomsnelheid en/of de temperatuur van het uitlaatgas;