16. begrüßt die Erklärung des niederländischen Ratsvorsitzes zum Grundsatz der Transparenz, bedauert jedoch, dass sich der Rat nicht verpflichtet hat, den Grundsatz der Transparenz im Hinblick auf die gesetzgeberische Arbeit des Rates anzuwenden, ohne die Ratifizierung der Verfassung abzuwarten; bekräftigt, dass dieser Grundsatz bereits im geltenden Vertrag verankert ist (Artikel 207 EG-Vertrag), und daher kein Grund für weitere Verzögerungen besteht;
16. is ingenomen met de verklaring van het Nederlandse voorzitterschap over het transparantiebeginsel; betreurt het echter dat de Raad zich weinig inspant om het beginsel van doorzichtigheid bij zijn wetgevende werkzaamheden nu reeds in de praktijk te brengen zonder op de ratificering van de grondwet te wachten; bevestigt dat dit beginsel reeds aan de orde komt in artikel 207 van het Verdrag en dat er geen reden voor verder uitstel is;