(4) Die Dienstleistungsfreiheit ist ein Grundprinzip der gemeinsamen Verkehrspolitik; danach müssen die Märkte des grenzüberschreitenden Verkehrs den Verkehrsunternehmen aller Mitgliedstaaten ohne Diskriminierung aus Gründen der Staatsangehörigkeit oder des Niederlassungsorts offen stehen.
(4) De vrijheid van dienstverrichting is een grondbeginsel van het gemeenschappelijk vervoersbeleid en impliceert de toegankelijkheid van de internationale vervoersmarkten voor de vervoerders van alle lidstaten zonder discriminatie op grond van nationaliteit of vestigingsplaats.