feste oder einstellbare Mindestspurweite der mit den Reifen der größeren Abmessung versehenen Achse von weniger als 1 150 mm; ausgehend von der Annahme, dass die mit Reifen der größten Abmessung versehenen Achse auf eine Spurweite von höchstens 1 150 mm eingestellt worden ist, muss die Spurweite der anderen Achse so eingestellt werden können, dass die Außenkanten der Reifen mit der geringsten Abmessung die Außenkanten der Reifen a
n der anderen Achse nicht überragen; sind beide Achsen mit Felgen und Reifen gleicher Abmessungen versehen, muss die feste oder einstellbare Spurw
...[+++]eite der beiden Achsen unter 1 150 mm liegen; instelbare of vaste mini
mumspoorbreedte van minder dan 1 150 mm bij de as die met bredere banden is uitgerust; wanneer de as met de breedste banden wordt verondersteld op een maximumspoorbreedte van 1 150 mm te zijn ingesteld, moet de spoorbreedte van de andere as zodanig kunnen worden ingesteld dat de buitenranden va
n de smalste banden niet verder reiken dan de buitenranden van de banden op de andere as; indien beide assen met velgen en banden van dezelfde afmetingen zijn uitgerust, moet de vaste of instelbare spoorbreedte van beide assen
minder dan ...[+++] 1 150 mm bedragen;