11. die Zerstörung aller vergrabenen und nicht vergrabenen Strukturen, sowie die Bewirtschaftung des Abbruchschutts in den mobilen Sortier- und Zerkleinerungsanlagen auf dem Gelände. Was die anderen Abbaurückstände betrifft, die auf dem Gelände nicht verwertbar sind, deren Abtransport aus dem Gelände.
11. de afbraak van alle al dan niet ingegraven constructies, m.i.v. het beheer van afbraakafval in mobiele sorteer- en puinbreekinstallaties op de site; de afvoer van de overige ontmantelingsafval die niet binnen de locatie gevaloriseerd kan worden;