Traduction de «nicht gemäß paragraph 2 vermietet oder vorrangig » (Allemand → Néerlandais) :

Die landwirtschaftlichen Immobiliengüter, die nicht gemäß Paragraph 2 vermietet oder vorrangig verkauft werden dürfen, sowie die von der landwirtschaftlichen Immobiliengüter, die von der Wallonischen Region außerhalb der von der in Paragraph 2 erwähnten Möglichkeit erworben wurden, sind, insofern sie für die Miete oder den Verkauf zur Verfügung stehen, Gegenstand eines Aufrufs zur Einreichung von Projekten, der auf der für die Landwirtschaft bestimmten Internet-Webseite der Wallonischen Region veröffentlicht.
Voor zover ze voor verhuring of verkoop beschikbaar zijn, maken de landbouwkundige onroerende goederen die geen voorwerp kunnen uitmaken van een verhuring of een prioritaire verkoop overeenkomstig § 2 en de landbouwkundige onroerende goederen die door het Gewest buiten de hypotheek bedoeld in § 2 zijn aangekocht, het voorwerp uit van een projectenoproep besteed aan de landbouw en bekendgemaakt op de website van het Waalse Gewest.

Art. 12 - § 1. Die Zulassung wird gemäß dem Verfahren nach Paragraph 2 entzogen, 1° wenn die zugelassene Person die in Artikel 10, Absatz 2 angegebenen Pflichten nicht binnen der ihr eingeräumten Frist erfüllt; 2° wenn das kommunale Schema zur Handelsentwicklung nach der Verwarnung nach Artikel 11 erneut als unzureichend, unvollständig oder qualitativ minderwertig bewertet wird; 3° wenn das kommunale Schema zur Handelsentwicklung nicht gemäß Artikel 3 ausgearbeitet oder revidiert worden ist.
Art. 12. § 1. De erkenning wordt overeenkomstig de in paragraaf 2 bedoelde procedure ingetrokken : 1° als de erkende persoon de in artikel 10, lid 2, bedoelde verplichtingen niet nakomt binnen de voorgeschreven termijn; 2° als het gemeentelijk plan voor handelsontwikkeling na de waarschuwing bedoeld in artikel 11 weer eens onvoldoende, onvolledig of kwalitatief matig wordt bevonden; 3° als het gemeentelijk plan voor handelsontwikkeling niet is opgemaakt of herzien overeenkomstig artikel 3.

Nach Stellungnahme der Abteilung und nach vorheriger Anhörung des Verwalters kann das Vereinigte Kollegium Betten oder Plätze, die gemäß Paragraph 1 genehmigt wurden, streichen oder deren Anzahl verringern, wenn sie strukturell während wenigstens drei aufeinander folgender Jahre nach ihrer Inbetriebnahme oder ihrem Betrieb nicht belegt waren.
Na advies van de afdeling en de beheerder, die voorafgaandelijk gehoord wordt, kan het Verenigd College het aantal krachtens paragraaf 1 vergunde bedden of plaatsen afschaffen of verminderen indien die structureel onbezet blijven gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren na hun ingebruikneming of exploitatie.

« Verstößt Artikel 95 des Dekrets vom 11. März 1999 über die Umweltgenehmigung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit dem allgemeinen Grundsatz der Rechtsicherheit, indem im Falle der Verlängerung der dem technischen und dem beauftragten Beamten erteilten Frist zur Übermittlung ihres zusammenfassenden Berichts an die Regierung die Frist, die der Letztgenannten erteilt wird, um über den bei ihr erhobenen Einspruch zu befinden, gemäß den Absätzen 1 und 4 von Paragraph 7 dieser Bestimmung berechnet wird, das heißt als Ganzes ab dem ersten Tag nach Eingang des letzten Einspruchs, und nicht gemäß den Absätzen 1 und 3 desselben Paragraphen 7, das heißt ab dem Tag, an dem die Regierung den fristgerecht übermittelten zusammenfassenden Bericht erhält, so wie es der Fall ist, wenn die dem technischen und dem beauftragten Beamten erteilte Frist zur Übermittlung ihres zusammenfassenden Berichts an die Regierung nicht verlängert wird?
« Schendt artikel 95 van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het algemene beginsel van de rechtszekerheid, in zoverre, in geval van verlenging van de termijn die aan de technische en de gemachtigde ambtenaar is toegekend om hun syntheserapport naar de Regering te versturen, de termijn die aan die laatstgenoemde is toegekend om zich uit te spreken over het beroep dat bij haar aanhangig is gemaakt, wordt berekend overeenkomstig het eerste en het vierde lid van paragraaf 7 van die bepaling, namelijk in één blok vanaf de eerste dag na de ontvangst van het laatste beroep, en niet overeenkomstig het eerste en het derde lid van diezelfde paragraaf 7, met andere woorden enkel vanaf de dag waarop de Regering het tijdig verstuurde syntheserapport ontvangt, zoals dat het geval is bij gebrek aan verlenging van de termijn die aan de technische en de gemachtigde ambtenaar is toegekend om hun syntheserapport naar de Regering te versturen ?

Wie dem auch sei, die Schwierigkeiten bei der Auslegung dieser Bestimmungen bereiten offensichtliche Probleme der Rechtssicherheit, wie der Entscheid Nr. 221. 486 vom 22. November 2012 beweist, mit dem der Staatsrat dem Verfassungsgerichtshof folgende Vorabentscheidungsfrage stellt: ' Verstößt Artikel 95 des Dekrets vom 11. März 1999 über die Umweltgenehmigung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit dem allgemeinen Grundsatz der Rechtssicherheit, indem im Falle der Verlängerung der dem technischen und dem beauftragten Beamten erteilten Frist zur Übermittlung ihres zusammenfassenden Berichts an die Regierung die Frist, die der Letztgenannten erteilt wird, um über den bei ihr erhobenen Einspruch zu befinden, gemäß den Absätzen 1 und 4 von Paragraph 7 dieser Bestimmung berechnet wird, das heißt als Ganzes ab dem ersten Tag nach Eingang des letzten Einspruchs, und nicht gemäß den Absätzen 1 und 3 desselben Paragraphen 7, das heißt ab dem Tag, an dem die Regierung den fristgerecht übermittelten zusammenfassenden Bericht erhält, so wie es der Fall ist, wenn die dem technischen und dem beauftragten Beamten erteilte Frist zur Übermittlung ihres zusammenfassenden Berichts an die Regierung nicht verlängert wird?
Hoe het ook zij, de moeilijkheden om die bepalingen te interpreteren leveren voor de hand liggende problemen van rechtszekerheid op, zoals blijkt uit het arrest nr. 221.486 van 22 november 2012 waarbij de Raad van State aan het Grondwettelijk Hof de volgende prejudiciële vraag stelt : ' Schendt artikel 95 van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het algemene beginsel van de rechtszekerheid, in zoverre, in geval van verlenging van de termijn die aan de technische en de gemachtigde ambtenaar is toegekend om hun syntheserapport naar de Regering te versturen, de termijn die aan die laatstgenoemde is toegekend om zich uit te spreken over het beroep dat bij haar aanhangig is gemaakt, wordt berekend overeenkomstig het eerste en het vierde lid van paragraaf 7 van die bepaling, namelijk in één blok vanaf de eerste dag na de ontvangst van het laatste beroep, en niet overeenkomstig het eerste en het derde lid van diezelfde paragraaf 7, met andere woorden enkel vanaf de dag waarop de Regering het tijdig verstuurde syntheserapport ontvangt, zoals dat het geval is bij gebrek aan verlenging van de termijn die aan de technische en de gemachtigde ambtenaar is toegekend om hun syntheserapport naar de Regering te versturen ?

I. in der Erwägung, dass gemäß der Präambel des Statuts und dem Grundsatz der Komplementarität der IStGH nur in Fällen tätig wird, in denen einzelstaatliche Gerichte nicht in der Lage oder nicht willens sind, selbstglaubwürdige Strafverfahren einzuleiten, so dass weiterhin die Staaten die vorrangige Verantwortung für die Verfolgung von Kriegsverbrechen, Verbrechen gegen die Menschlichkeit und Völkermord behalten; in der Erwägung, dass die Zusammenarbeit der Vertragsstaaten des Römischen Statuts und mit regionalen Organisationen von überragender Bedeutung ist, insbesondere in Situationen, in denen die Zuständigkeit des Gerichts angefochten wird;
I. overwegende dat overeenkomstig de preambule van het Statuut van Rome, alsmede het complementariteitsbeginsel, het Strafhof alleen optreedt indien de nationale rechtbanken niet daadwerkelijk bereid of bij machte zijn om dit te doen, zodat in eerste instantie de partijstaten verantwoordelijk zijn voor de vervolging van oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en genocide; overwegende dat samenwerking tussen de partijstaten bij het Statuut van Rome en met regionale organisaties van het hoogste belang is, met name in gevallen waarin de bevoegdheid van het Strafhof wordt betwist;

(7b) Gemäß Artikel 6 der Richtlinie 98/24/EG des Rates zum Schutz von Gesundheit und Sicherheit der Arbeitnehmer vor der Gefährdung durch chemische Arbeitsstoffe bei der Arbeit hat der Arbeitgeber vorrangig die Verwendung eines gefährlichen chemischen Arbeitsstoffs zu vermeiden und diesen durch einen chemischen Arbeitsstoff oder ein Verfahren zu ersetzen, der bzw. das unter den jeweiligen Verwendungsbedingungen für die Sicherheit und Gesundheit der Arbeitnehmer nicht oder weniger gefährlich ist. Zudem trägt der Arbeitgeber dafür Sorge, dass Schutz- und Vorbeugungsmaßnahmen nur dann angewendet werden, wenn eine Substitution nicht möglich ist.
(7 ter) Richtlijn 98/24/EG van de Raad over de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico's van chemische agentia op het werk, verlangt van werkgevers dat zij bij voorkeur het gebruik van gevaarlijke chemische stoffen vermijden door deze te vervangen door chemische stoffen of processen die tijdens het gebruik niet of minder gevaarlijk zijn voor veiligheid en gezondheid van de werknemers en alleen beschermings- en preventiemaatregelen te nemen, indien bedoelde vervanging niet mogelijk is.

Das einführende Land erklärt in der Meldung gemäß Artikel 8 Absatz 1, das System anzuwenden, um seine Probleme im Bereich der öffentlichen Gesundheit zu bekämpfen und nicht als Instrument zur Verfolgung industrie- oder handelspolitischer Ziele, sowie, die Maßnahmen gemäß Paragraph 4 des Beschlusses zu treffen.
het invoerend land doet in de in artikel 8, lid 1, bedoelde mededeling de toezegging, dat het het systeem zal gebruiken om problemen op het gebied van de volksgezondheid aan te pakken en niet als een instrument voor het verwezenlijken van industriële of handelsbeleidsdoelen, en dat het de in punt 4 van het besluit bedoelde maatregelen zal vaststellen;

Änderungsanträge zu solchen Texten sind nicht für eine Prüfung im Plenum zulässig, sofern sie nicht vom Berichterstatter eingereicht werden, um neuen Informationen Rechnung zu tragen, jedoch können gemäß Artikel 151 Absatz 4 alternative Entschließungsanträge eingereicht werden. Dieser Absatz findet keine Anwendung, wenn das Thema des Berichts die Voraussetzungen für eine vorrangige Debatte im Plenum erfüllt, wenn der Bericht gemäß einem in Artikel 38a oder 39 genannten Initiativrecht ausgearbeitet wird oder wenn der Bericht als Strategiebericht entsprechend den von der Konferenz der Präsidenten festgelegten Kriterien angesehen werden kann.
Overeenkomstig artikel 151, lid 4 kunnen evenwel alternatieve ontwerpresoluties worden ingediend. Dit lid is niet van toepassing, wanneer het onderwerp van het verslag in het kader van een debat van prioritair belang ter plenaire vergadering wordt behandeld, wanneer het verslag overeenkomstig het initiatiefrecht uit hoofde van artikel 38 bis of 39 wordt opgesteld, of wanneer het verslag kan worden aangemerkt als een beleidsverslag overeenkomstig de door de Conferentie van voorzitters vastgestelde criteria.

Ziel dieser Maßnahmen ist jedoch die Gewährleistung eines angemessenen Jugendschutzes und die Wahrung der Menschenwürde insbesondere in Bezug auf nicht-lineare Dienste , mittels des Erfordernisses, dass vor der Verbreitung unmissverständlich auf den besonderen Charakter solcher Programme hingewiesen werden muss, und zwar sowohl gemäß Artikel 1 der Charta der Grundrechte der Europäischen Union, in dem die Unantastbarkeit der Würde des Menschen anerkannt und bekräftigt wird, dass diese zu achten und zu schützen ist, als auch gemäß Artikel 24 dieser Charta, in dem festgeschrieben ist, dass Kinder Anspruch auf den Schutz und die Fürsorge haben, die für ihr Wohlergehen notwendig sind, und dass bei allen Kinder betreffenden Maßnahmen öffentlicher oder privater Einrichtungen das Wohl des Kindes eine vorrangige Erwägung sein muss .
Het doel van deze maatregelen moet echter zijn minderjarigen en de menselijke waardigheid een adequate bescherming, met name wat betreft niet-lineaire diensten, te bieden, door middel van een verplichting om vóór uitzending duidelijk het bijzondere karakter van bepaalde programma's aan te geven, overeenkomstig zowel artikel 1 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat erkent dat de menselijke waardigheid onaantastbaar is en moet worden geëerbiedigd en beschermd, als overeenkomstig artikel 24 van het Handvest, waarin is vermeld dat kinderen recht hebben op de bescherming en zorg die nodig zijn voor hun welzijn en dat bij alle handelingen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden verricht door overheidsinstanties of particuliere instellingen, de belangen van het kind de eerste overweging vormen .