Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "nicht gleiche befugnis verleiht " (Duits → Nederlands) :

Wie in B.44.3 dargelegt wurde, verleiht die Angelegenheit, die durch Artikel 6 § 1 VIII Absatz 1 Nr. 8 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 den Regionen zugewiesen wurde, diesen nicht die Befugnis, die Steuern festzulegen, die durch die Vereinigungen von Gemeinden zum Nutzen der Allgemeinheit geschuldet sind.

Zoals in B.44.3 is vermeld, geeft de aangelegenheid die bij artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 8°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 aan de gewesten is toegewezen, die gewesten niet de bevoegdheid de belastingen te bepalen die verschuldigd zijn door de verenigingen van gemeenten tot nut van het algemeen.


Artikel 235bis des Strafprozessgesetzbuches verleiht der Anklagekammer die gleiche Befugnis, die im vorerwähnten Artikel 131 vorgesehenen regelwidrigen Handlungen für nichtig zu erklären, sei es auf Antrag der Staatsanwaltschaft, auf Antrag einer der Parteien oder von Amts wegen.

Artikel 235bis van het Wetboek van strafvordering verleent aan de kamer van inbeschuldigingstelling dezelfde bevoegdheid om onregelmatige handelingen, zoals bedoeld in voormeld artikel 131, nietig te verklaren, hetzij op vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van één van de partijen, hetzij ambtshalve.


In seinen Entscheiden Nrn. 44/95 und 75/95 hat der Gerichtshof für Recht erkannt, dass Artikel 92 Absatz 2 des Mehrwertsteuergesetzbuches in der Auslegung, wonach diese Bestimmung dem zuständigen Beamten eine gebundene Befugnis verleiht, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstößt, dass diese Bestimmung jedoch in der Auslegung, wonach sie dem zuständigen Beamten eine Ermessensbefugnis gewährt, nicht gegen diese Verfassungsbestimmungen verstößt.

Bij zijn arresten nrs. 44/95 en 75/95 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 92, tweede lid, van het BTW-Wetboek, in de interpretatie waarin die bepaling aan de bevoegde ambtenaar een gebonden bevoegdheid toekent, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, maar dat die bepaling, in de interpretatie waarin zij aan de bevoegde ambtenaar een discretionaire bevoegdheid toekent, die grondwetsbepalingen niet schendt.


Am 22. Juni 2010 stellte der Europäische Gerichtshof in einem Grundsatzurteil[5] klar, dass Artikel 67 Absatz 2 AEUV sowie die Artikel 20 und 21 des Schengener Grenzkodex einer nationalen Regelung entgegenstehen, die es den Polizeibehörden des betreffenden Mitgliedstaats gestattet, in einem 20 km breiten Streifen entlang der Binnengrenzen die Identität einer Person zu kontrollieren, um festzustellen, ob sie die gesetzliche Verpflichtung zum Besitz und zum Mitführen von Ausweispapieren und Bescheinigungen eingehalten hat, ohne dass ihr Verhalten dazu Anlass gegeben hätte und ohne dass besondere Umstände vorliegen würden, die eine Gefahr für die öffentliche Ordnung vermuten lassen, solange diese Regelung ...[+++]

Op 22 juni 2010 heeft het Europees Hof van Justitie in een richtinggevend vonnis[5] verduidelijkt dat een nationale wettelijke regeling waarbij aan de politieautoriteiten van een lidstaat de bevoegdheid wordt verleend om uitsluitend binnen een twintig kilometer diep gebied langs een binnengrens de identiteit van eenieder te controleren, ongeacht het gedrag van de betrokkene en los van specifieke omstandigheden waarvan een risico op aantasting van de openbare orde uitgaat, ten einde de naleving van de verplichtingen ter zake van het houden en het dragen van de bij wet voorziene titels en documenten te verifiëren, zonder dat die regeling i ...[+++]


Weder Artikel 26 § 1 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof, noch irgendeine andere Verfassungs- oder Gesetzesbestimmung verleiht dem Gerichtshof die Befugnis, im Wege der Vorabentscheidung über die Frage zu befinden, ob ein königlicher Erlass mit diesen Bestimmungen der Verfassung vereinbar ist oder nicht.

Noch artikel 26, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, noch enige andere grondwettelijke of wettelijke bepaling verleent het Hof de bevoegdheid om bij wijze van prejudiciële beslissing uitspraak te doen over de vraag of een koninklijk besluit al dan niet bestaanbaar is met die bepalingen van de Grondwet.


Daraus ist zu schlussfolgern, dass der fragliche Artikel 36, insofern er dem Staatsrat die Befugnis verleiht, seine Entscheide unter den darin festgelegten Bedingungen mit Zwangsgeldern zu verbinden, nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit deren Artikeln 144 und 145 verstößt.

Daaruit volgt dat, in zoverre het aan de Raad van State de bevoegdheid verleent zijn arresten vergezeld te doen gaan van dwangsommen onder de voorwaarden die het bepaalt, het in het geding zijnde artikel 36 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 144 en 145 van de Grondwet, niet schendt.


Weder Artikel 26 § 1 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989, noch irgendeine andere Verfassungs- oder Gesetzesbestimmung verleiht dem Gerichtshof die Befugnis, im Wege der Vorabentscheidung über die Frage zu befinden, ob ein königlicher Erlass mit diesen Bestimmungen der Verfassung vereinbar ist oder nicht.

Noch artikel 26, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989, noch enige andere grondwettelijke of wettelijke bepaling verleent het Hof de bevoegdheid om bij wijze van prejudiciële beslissing uitspraak te doen over de vraag of een koninklijk besluit al dan niet bestaanbaar is met die bepalingen van de Grondwet.


Im Rahmen der Prüfung, ob die Verordnung mit dem Grundsatz der Subsidiarität in Einklang steht (nach dem die Gemeinschaft nur handeln darf, wenn das gleiche Ziel nicht in ausreichender Weise durch die Mitgliedstaaten erreicht werden kann), stellt der Generalanwalt zunächst fest, dass hinsichtlich der Entgelte, die ein Betreiber einem anderen für die Benutzung seines Netzes in Rechnung stellt (Großkundenentgelte), ein Handeln auf Gemeinschaftsebene klar erforderlich war: Nationale Regulierungsstellen haben nicht die ...[+++]

Bij de beoordeling of de verordening in overeenstemming is met het subsidiariteitsbeginsel (op grond waarvan de Gemeenschap slechts optreedt indien dezelfde doelstelling onvoldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt), merkt de advocaat-generaal eerst op dat, wat de prijzen betreft die de ene exploitant aan de andere in rekening brengt voor het gebruik van zijn netwerk (wholesaletarieven), het duidelijk is dat optreden op gemeenschapsniveau noodzakelijk was: nationale regelgevende instanties hebben noch de bevoegdheid om de prijzen te reguleren die door buitenlandse netwerken aan netwerken in hun lidstaat in rekening worden gebra ...[+++]


Die Kommission sollte die Befugnis erhalten, zu bestimmen, ob eine Art von Lebens- oder Futtermitteln in den Geltungsbereich der Verordnung (EG) Nr. 1829/2003 fällt; Gleiches gilt für die Befugnis zur Festlegung eines niedrigeren Schwellenwerts für die Kennzeichnung eines zufälligen oder technisch nicht zu vermeidenden Vorhandenseins von Material, das genetisch veränderte Organismen enthält, aus solchen ...[+++]

De Commissie moet de bevoegdheid worden gegeven om te bepalen of een specifiek levensmiddel of diervoeder binnen de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 1829/2003 valt, om de lagere drempelwaarden vast te stellen voor de etikettering van onvoorziene of technisch niet te voorkomen aanwezigheid van genetisch gemodificeerd materiaal dat geheel of gedeeltelijk uit ggo’s bestaat of daarmee is geproduceerd, alsook voor onvoorziene of technisch niet te voorkomen aanwezigheid van genetisch gemodificeerd materiaal dat een gunstige risicobeoo ...[+++]


Artikel 1479 Absatz 3 des Zivilgesetzbuches verstösst nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insoweit er bestimmt, dass der Friedensrichter die wegen Beendigung eines gesetzlichen Zusammenwohnens gerechtfertigten dringlichen und einstweiligen Massnahmen anordnet, dass dieser Artikel dem Friedensrichter aber nicht die gleiche Befugnis verleiht, wenn keine Erklärung gesetzlichen Zusammenwohnens abgelegt wurde.

Artikel 1479, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet in zoverre het bepaalt dat de vrederechter de dringende en voorlopige maatregelen gelast die gerechtvaardigd zijn ingevolge de beëindiging van een wettelijke samenwoning, doch de vrederechter niet dezelfde bevoegdheid verleent indien geen verklaring van wettelijke samenwoning werd afgelegd.


w