Traduction de «nicht achtet ferner » (Allemand → Néerlandais) :

AH. in der Erwägung, dass gemäß Artikel 49 EUV jeder europäische Staat, der die in Artikel 2 genannten Werte achtet und sich für ihre Förderung einsetzt, beantragen kann, Mitglied der Union zu werden; in der Erwägung, dass die Einhaltung der Kriterien von Kopenhagen eine wesentliche Voraussetzung für den Beitritt zur EU ist; in der Erwägung, dass die Verpflichtungen der Beitrittskandidaten laut den Kriterien von Kopenhagen nicht nur Voraussetzungen für den Beitritt sind, sondern gemäß Artikel 2 EUV auch nach dem Beitritt eines Landes zur EU für die Mitgliedstaaten gelten müssen; in der Erwägung, dass angesichts dessen alle Mitgliedstaaten regelmäßig überprüft werden sollten, ob sie die Grundwerte der EU wie etwa Achtung der Grundrechte, der demokratischen Institutionen und der Rechtsstaatlichkeit weiterhin einhalten; ferner in der Erwägung, dass ein abgestufter Korrekturmechanismus erforderlich ist, um das Vakuum zwischen politischem Dialog und der „radikalen Option“ nach Artikel 7 EUV auszufüllen und das „Kopenhagen-Dilemma“ im Rahmen der geltenden Verträge zu lösen;
AH. overwegende dat, krachtens artikel 49 VEU, elke Europese staat die de in artikel 2 bedoelde waarden eerbiedigt en zich ertoe verbindt deze uit te dragen, kan verzoeken lid te worden van de Unie; overwegende dat de naleving van de Kopenhagencriteria een essentiële voorwaarde is voor toetreding tot de EU; overwegende dat de verplichtingen die in het kader van de criteria van Kopenhagen op kandidaat-lidstaten rusten niet alleen maar elementaire pretoetredingsvoorwaarden zijn, maar op grond van artikel 2 VEU moeten blijven gelden nadat een land tot de EU is toegetreden; overwegende dat alle lidstaten in dit licht voortdurend moeten worden beoordeeld om te controleren of zij de basiswaarden van de EU, te weten eerbiediging van de grondrechten, democratische instellingen en de rechtsstaat, permanent naleven; alsook overwegende de noodzaak om een gefaseerd correctiemechanisme in te voeren, teneinde de leemte tussen de optie van politieke dialoog en de nucleaire optie van artikel 7 VEU op te vullen en een antwoord te bieden op het "Kopenhagendilemma" binnen het kader van de huidige Verdragen;

F. in der Erwägung, dass die EMRK mit dem Subsidiaritätsprinzip in völligem Einklang steht, da der Europäische Gerichtshof für Menschenrechte nur tätig wird, wenn alle internen Rechtsbehelfe ausgeschöpft sind, und nur dann, wenn ein Mitgliedstaat der Konvention die Menschenrechte und Grundfreiheiten im Rahmen der Konvention, die sie unterzeichnet haben, nicht achtet, ferner in der Erwägung, dass die EMRK Einspruchsmöglichkeiten vorsieht,
F. overwegende dat het EVRM volledig in lijn is met het subsidiariteitsbeginsel, aangezien het Europees Hof voor de mensenrechten pas optreedt wanneer de interne mogelijkheden van beroep zijn uitgeput, en alleen indien een staat die partij is bij het Verdrag de in het Verdrag vastgelegde mensenrechten en fundamentele vrijheden, die hij heeft onderschreven, niet eerbiedigt; overwegende bovendien dat het EVRM voorziet in mechanismen voor het instellen van beroep,

7. begrüßt den Beschluss des Europäischen Rates, die politischen Kapitel des Assoziierungsabkommens noch vor den Präsidentschaftswahlen in der Ukraine zu unterzeichnen; begrüßt, dass der Europäische Rat zugesichert hat, dafür zu sorgen, dass die EU unilaterale Maßnahmen ergreift, die es der Ukraine ermöglichen werden, in erheblichem Umfang in den Genuss der Vorteile der tiefgreifenden und umfassenden Handelszone zu gelangen, wie etwa die Anwendung von Bestimmungen im Zusammenhang mit der Einfuhr von Waren durch die Senkung von Zöllen und die Öffnung von Zollkontingenten; weist erneut darauf hin, dass die noch offenen Teile des Assoziierungsabkommens/der Freihandelszone so bald wie möglich unterzeichnet werden sollten; hält es für dringend geboten, dass Russland gegenüber klar gemacht wird, dass dieses Abkommen in keiner Weise eine künftige Zusammenarbeit und bilaterale politische und wirtschaftliche Beziehungen zwischen der Ukraine und Russland gefährdet oder beeinträchtigt; begrüßt die unlängst erfolgte Feststellung des Rates, dass das Assoziierungsabkommen einschließlich einer vertieften und umfassenden Freihandelszone nicht das endgültige Ziel der Zusammenarbeit zwischen der EU und der Ukraine darstellt; hebt ferner hervor, dass in Artikel 49 des Vertrags über die Europäische Union auf alle europäischen Staaten Bezug genommen wird, also einschließlich der Ukraine, die eine europäische Perspektive hat und eine Mitgliedschaft in der Union beantragen kann, sofern sie sich an die Grundsätze der Demokratie hält, die Grundfreiheiten, die Menschen- und die Minderheitenrechte achtet und die Rechtstaatlichkeit gewährleistet;
7. spreekt zijn voldoening uit over de beslissing van de Europese Raad om de politieke hoofdstukken van de associatieovereenkomst te ondertekenen vóór de presidentsverkiezingen in Oekraïne; is verheugd over het engagement van de Europese Raad, die ervoor wil zorgen dat de EU eenzijdig maatregelen neemt waardoor Oekraïne in aanzienlijke mate kan profiteren van de voordelen van de vergaande en alomvattende vrijhandelsruimte (DCFTA), zoals de toepassing van bepalingen in verband met de invoer van goederen tegen lagere tarieven en de inrichting van tariefquota; herhaalt dat de resterende onderdelen van de AA/DCFTA-overeenkomst zo spoedig mogelijk moeten worden ondertekend; wijst op de behoefte aan duidelijke signalen die Rusland laten zien dat niets in deze overeenkomst de toekomstige, op samenwerking gebaseerde bilaterale politieke en economische betrekkingen tussen Oekraïne en Rusland in gevaar brengt of schaadt; is tevreden met de recente erkenning door de Raad van het feit dat de associatieovereenkomst, met inbegrip van een overeenkomst voor een vergaande en alomvattende vrijhandelsruimte, niet het einddoel is van de samenwerking tussen de EU en Oekraïne; onderstreept voorts dat in artikel 49 VEU sprake is van alle Europese staten, dus ook Oekraïne, dat een Europees perspectief heeft en het EU-lidmaatschap kan aanvragen, mits het de democratische beginselen in acht neemt, de fundamentele vrijheden, de mensenrechten en de rechten van minderheden eerbiedigt en het functioneren van de rechtsstaat garandeert;

15. begrüßt die unlängst erfolgte Feststellung des Rates, dass das Assoziierungsabkommen einschließlich einer vertieften und umfassenden Freihandelszone nicht das endgültige Ziel der Zusammenarbeit zwischen der EU und der Ukraine darstellt; weist darauf hin, dass die EU bereit ist, das Assoziierungsabkommen einschließlich einer vertieften und umfassenden Freihandelszone zu unterzeichnen, sobald die aktuelle politische Krise gelöst und die neue ukrainische Regierung hierfür bereit ist; erinnert ferner daran, dass die Ukraine gemäß Artikel 49 des Vertrags über die Europäische Union – wie jeder andere europäische Staat – beantragen kann, Mitglied der EU zu werden, vorausgesetzt sie hält sich an die Grundsätze der Demokratie, achtet die Grundfreiheiten, die Menschen- und die Minderheitenrechte und stellt die Rechtstaatlichkeit sicher;
15. is tevreden met de recente erkenning door de Raad van het feit dat de associatieovereenkomst, met inbegrip van een diepe en brede vrijhandelsruimte, niet het einddoel is in het kader van de samenwerking tussen de EU en Oekraïne; wijst erop dat de EU klaar staat om de associatieovereenkomst/diepe en brede vrijhandelsruimte te ondertekenen zodra de huidige politieke crisis is opgelost en de nieuwe Oekraïense autoriteiten klaar zijn; herinnert er voorts aan dat Oekraïne op grond van artikel 49 VEU – net als elk ander Europees land – het EU-lidmaatschap kan aanvragen, mits het de democratische beginselen in acht neemt, de fundamentele vrijheden, de mensenrechten en de rechten van minderheden eerbiedigt en het functioneren van de rechtsstaat garandeert;

Ferner ist es nicht hinnehmbar, dass die EU von einem „Menschenrechtsgerichtshof“ abgeurteilt wird, zu dessen Mitgliedern ein Richter aus der Türkei gehört, einem Land, das einen Teil der EU militärisch besetzt hält und die Menschenrechte nicht angemessen achtet.
Daarnaast is het ontoelaatbaar dat de EU zou berecht worden door een 'mensenrechtenhof' waarin een rechter zetelt namens Turkije, een land dat een deel van de EU militair bezet en in gebreke blijft inzake mensenrechten.