Insofern der Prokurator des Königs in den neunzig Tagen nach der an ihn gerichteten Anfrage nicht seine Absicht mitgeteilt hat, die Sache zu verfolgen, hat die Regierung oder der beauftragte Beamte die Verpflichtung, wenn sie bzw. er erachtet, dass der Verstoss regularisiert werden kann, einen Vergleich vorzuschlagen.
Als de Procureur des Konings niet binnen de negentig dagen na het aan hem gericht verzoek blijk geeft van het voornemen om vervolging in te stellen, moet de Regering of de gemachtigde ambtenaar - indien hij van mening is dat de overtreding regulariseerbaar is - de overtreder een vergelijk voorstellen.