(3) Übersteigt der Gesamtbetrag der in einem Mitgliedstaat in einem bestimmten Jahr beantragten Zahlung die gemäß Absatz 4 festgesetzte Obergrenze und entspricht diese Obergrenze 2 % der jährlichen nationalen Obergrenze gemäß Anhang II, so nehmen die Mitgliedstaaten eine lineare Kürzung der gemäß Artikel 36 zu zahlenden Beträge vor, um die Einhaltung der diesbezüglichen Obergrenze zu gewährleisten.
Indien het totaalbedrag van de betaling die in een lidstaat in een bepaald jaar wordt aangevraagd, hoger is dan het uit hoofde van lid 4 vastgestelde maximum, en dat maximum 2% bedraagt van het in bijlage II vermelde jaarlijkse nationale maximum, passen de lidstaten op alle overeenkomstig artikel 36 te betalen bedragen een lineaire verlaging toe om dat maximum in acht te nemen.