(5) Ob Kenntnis, Vorsatz oder Zweck, die ein Merkmal der in den Absätzen 2 und 4 genannten Handlungen sein müssen, vorliegen, kann anhand objektiver Tatumstände festgestellt werden.
5. Medeweten, oogmerk of opzet, vereist als bestanddeel van de in de leden 2 en 4 bedoelde activiteiten, kunnen worden afgeleid uit objectieve feitelijke omstandigheden.