Für den Benutzer darf kein Verlust an Netzfunktionen entstehen (d. h. dem Benutzer müssen im Ruhezustand dieselben Netzfunktionen zur Verfügung stehen wie vor dem Übergang des Computers in den Ruhezustand).
Er mag geen verlies optreden in de netwerkfunctionaliteit die de gebruiker ter beschikking staat (bijvoorbeeld: de netwerkfunctionaliteit die de gebruiker ter beschikking staat in de slaapstand, moet dezelfde zijn als de functionaliteit die ter beschikking stond voordat de computer overschakelde naar de slaapstand).