Die Netz- und Informationssicherheit kann verstanden werden als die Fähigkeit eines Netzes oder Informationssystems, mit einem vorgegebenen Niveau Störungen oder böswilligen Aktionen abzuwehren, die die Verfügbarkeit, Authentizität, Integrität und Vertraulichkeit von gespeicherten oder übermittelten Daten und damit zusammenhängenden Diensten, die über dieses Netz oder Informationssystem angeboten werden bzw. zugänglich sind, beeinträchtigen.
Netwerk- en informatieveiligheid kan worden opgevat als de bestandheid van een netwerk of informatiesysteem met een gegeven mate van zekerheid tegen toevallige gebeurtenissen of opzettelijke handelingen waardoor de beschikbaarheid, authenticiteit, integriteit en vertrouwelijkheid van opgeslagen of overgedragen gegevens en de diensten die door of via het netwerk worden aangeboden, in gevaar worden gebracht.