9. verweist darauf, dass der EGF künftig in erster Linie für Schulungsmaßnahmen und für die Arbeitssuche sowie für Berufsorientierungsprogramme eingesetzt werden sollte; stellt fest, dass die aus dem Fonds gewährten Finanzbeiträge zu Beihilfen immer zusätzlichen
Charakter haben und parallel zu den Leistungen gezahlt werden sollten, auf die die entlassenen Arbeitnehmer nach dem einzelstaatlichen Recht oder Tarifverträgen Anspruch haben; erinnert in diesem Zusammenhang an die Schlussfolgerung des Rechnungshofs im Sonderbericht Nr. 7/2013 zum EGF, dass „ein Drittel der EGF-
Mittel [...] in die nationalen ...[+++] Systeme zur Einkommensstützung für Arbeitnehmer [fließt], ohne dass ein EU-Mehrwert entsteht“, und an die Empfehlung, derartige Maßnahmen in Zukunft zu begrenzen; 9. herinnert eraan dat de EFG-middelen in de toekomst in de eerste plaats moeten worden besteed aan opleidingen en het zoeken van werk, alsook aan beroepsoriëntatieprogramma's; merkt op dat de financiële bijdrage vanuit het EFG aan vergoedingen altijd een aanvulling moet vormen op en in overeenstemming moet zijn met hetgeen de ontslagen werk
nemers op grond van nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten ontvangen; herinnert in deze context aan de conclusie van de Rekenkamer in Speciaal verslag nr. 7/2013 over het EFG dat „een derde van de EFG-financiering wordt gebruikt ter compensatie van nationale inkomenssteunregelingen voor w
...[+++]erknemers, zonder Europese meerwaarde op te leveren”, en aan de aanbeveling dat dergelijke maatregelen in de toekomst moeten worden beperkt;