Das vorliegende Übereinkommen dient der Förderung, Erleichterung und Einführung der operativen Zusammenarbeit und Amtshilfe zwischen den zuständigen Vollzugsbehörden der Mitgliedstaaten bei der Verhütung, Aufdeckung, Ermittlung und Bekämpfung der Straftaten nach Artikel 3, die auf hoher See an Bord von Schiffen begangen werden, die die Flagge eines Mitgliedstaats führen oder keine Staatszugehörigkeit besitzen, im Einklang mit dem Internationalen Seerecht und im Rahmen der Zuständigkeiten, die diesen Behörden kraft nationaler oder internationaler Bestimmungen übertragen sind.
Doel van de onderhavige overeenkomst is het tot stand brengen, bevorderen en vergemakkelijken van de operationele samenwerking en wederzijdse bijstand tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten met rechtshandhavingsbevoegdheid, met het oog op preventie, lokalisatie, onderzoek en berechting van de in artikel 3 genoemde strafbare feiten die op volle zee worden gepleegd aan boord van schepen die onder de vlag van een lidstaat varen of van schepen zonder nationaliteit, overeenkomstig het internationale zeerecht en in het kader van de bevoegdheden die deze autoriteiten op grond van de nationale of internationale wetgeving zijn toegekend.