(5) Haben die zuständigen Behörden eines Mitgliedstaats eindeutige und nachweisbare Gründe zu der Vermutung, dass ein nicht ihrer Aufsicht unterliegender AIFM gegen diese Richtlinie verstößt oder verstoßen hat, so teilen sie dies der ESMA und den zuständigen Behörden des Herkunfts- und Aufnahmemitgliedstaats des betreffenden AIFM so genau wie möglich mit.
5. Als de bevoegde autoriteiten van een lidstaat duidelijke en aantoonbare redenen hebben om te vermoeden dat handelingen die strijdig zijn met deze richtlijn, worden of zijn uitgevoerd door een abi-beheerder die niet aan het toezicht van deze bevoegde autoriteiten is onderworpen, stellen zij de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en ontvangst in kwestie hiervan op zo specifiek mogelijke wijze in kennis.