Vertaling van "nachhaltige weise hergestellt " (Duits → Nederlands) :

„Biodiesel“ einen Dieselkraftstoff auf der Grundlage von pflanzlichen Ölen oder tierischen Fetten, der aus langkettigen Alkylestern besteht, die auf nachhaltige Weise hergestellt werden.
93) „biodiesel”: een dieselbrandstof op basis van plantaardige olie of dierlijke vetten die bestaat uit op duurzame wijze geproduceerde langeketenalkylesters.

„Biodiesel“ einen Dieselkraftstoff auf der Grundlage von pflanzlichen Ölen oder tierischen Fetten, der aus langkettigen Alkylestern besteht, die auf nachhaltige Weise hergestellt werden;
93) „biodiesel”: een dieselbrandstof op basis van plantaardige olie of dierlijke vetten die bestaat uit op duurzame wijze geproduceerde langeketenalkylesters;

Um die erwartete Verringerung der Umweltauswirkungen im Vergleich zu konventionellem Otto- oder Dieselkraftstoff zu erreichen, müssen Alternativkraftstoffe auf nachhaltige Weise hergestellt werden.
Alternatieve brandstoffen kunnen alleen het verwachte milieuvoordeel ten opzichte van conventionele benzine of diesel opleveren wanneer zij op duurzame wijze worden geproduceerd.

45. begrüßt den Vorschlag der Kommission, die Nutzung von Biokraftstoffen und anderen erneuerbaren Energiequellen im Verkehr durch Festlegung der verbindlichen Zielvorgabe von 10 % zu fördern, vorausgesetzt, dass diese Kraftstoffe nachweislich in nachhaltiger Weise hergestellt werden; weist darauf hin, wie wichtig es ist, dass die zweite und dritte Generation von Biokraftstoffen kommerziell verfügbar werden, und fordert dazu auf, die technischen Fortschritte auf diesem Gebiet zu beschleunigen; betont, dass der nachhaltige Einsatz von Biokraftstoffen die Abhängigkeit von Öl verringern und die CO2-Emissionen im Verkehrssektor senken würde; ist jedoch der Auffassung, dass ein ausgewogenes Verhältnis zwischen Nahrungsmittel- und Energieerzeugung angestrebt werden sollte;
45. verwelkomt het voorstel van de Commissie voor de bevordering van biobrandstoffen en andere hernieuwbare brandstoffen in het vervoer door een bindend streefcijfer van 10% op te leggen, mits deze brandstoffen aantoonbaar op duurzame wijze worden geproduceerd; wijst op het belang van de commerciële beschikbaarheid van biobrandstoffen van de tweede en derde generatie en dringt aan op snellere technologische vooruitgang op dit gebied; benadrukt dat bij duurzaam gebruik van biobrandstoffen de afhankelijkheid van olie en de uitstoot van CO2 in de vervoersector zouden afnemen; is evenwel van mening dat er gestreefd dient te worden naar een billijk evenwicht tussen voedsel en energieproductie;

43. begrüßt den Vorschlag der Kommission, die Nutzung von Biokraftstoffen und anderen erneuerbaren Energiequellen im Verkehr durch Festlegung der verbindlichen Zielvorgabe von 10 % zu fördern, vorausgesetzt, dass diese Kraftstoffe nachweislich in nachhaltiger Weise hergestellt werden; weist darauf hin, wie wichtig es ist, dass die zweite und dritte Generation von Biokraftstoffen kommerziell verfügbar werden, und fordert dazu auf, die technischen Fortschritte auf diesem Gebiet zu beschleunigen; betont, dass der nachhaltige Einsatz von Biokraftstoffen die Abhängigkeit von Öl verringern und die CO2-Emissionen im Verkehrssektor senken würde; ist jedoch der Auffassung, dass ein ausgewogenes Verhältnis zwischen Nahrungsmittel- und Energieerzeugung angestrebt werden sollte;
43. verwelkomt het voorstel van de Commissie voor de bevordering van biobrandstoffen en andere hernieuwbare brandstoffen in het vervoer door een bindend streefcijfer van 10% op te leggen, mits deze brandstoffen aantoonbaar op duurzame wijze worden geproduceerd; wijst op het belang van de commerciële beschikbaarheid van biobrandstoffen van de tweede en derde generatie en dringt aan op snellere technologische vooruitgang op dit gebied; benadrukt dat bij duurzaam gebruik van biobrandstoffen de afhankelijkheid van olie en de uitstoot van CO2 in de vervoersector zouden afnemen; is evenwel van mening dat er gestreefd dient te worden naar een billijk evenwicht tussen voedsel en energieproductie;

48. betont, dass die Herstellung treibstoffeffizienterer Fahrzeuge unverändert das beste Mittel zur Senkung der CO2-Emissionen und des Ölverbrauchs ist, und ist der Ansicht, dass die Botschaft, die die Gemeinschaft an die Automobilindustrie richtet, weniger auf die Nachfrage nach Biokraftstoffen ausgerichtet sein sollte, sondern vielmehr auf die Nachfrage nach treibstoffeffizienteren Fahrzeugen; begrüßt aber den Vorschlag für eine Überarbeitung der Richtlinie über die Kraftstoffqualität, der darauf abzielt, die Klimaauswirkungen der im Verkehr eingesetzten Kraftstoffe nach dem Konzept "Von der Ölquelle in den Tank" (well-to-wheel) zu verringern, um die Luftqualität zu verbessern, Mischungen von Bioethanol und Benzin zu begünstigen und höhere Beimischmengen zu ermöglichen, vorausgesetzt, dass durchgreifend sichergestellt wird, dass diese Kraftstoffe in nachhaltiger Weise hergestellt werden;
48. onderstreept dat de fabricage van zuiniger auto's de beste manier blijft om de CO2-uitstoot en het olieverbruik per voertuig terug te dringen, en vindt dat de boodschap die de Gemeenschap aan de auto-industrie overbrengt, minder gericht moet zijn op de vraag naar biobrandstoffen en meer op de vraag naar zuiniger voertuigen; is evenwel ingenomen met het voorstel voor de herziening van de richtlijn inzake de brandstofkwaliteit, dat beoogt het effect van transportbrandstoffen op de klimaatverandering van bron tot wiel te beperken teneinde de luchtkwaliteit te verbeteren, mengsels van bio-ethanol en benzine te bevorderen en een hogere mengverhouding toe te staan, mits er sterke waarborgen zijn dat deze brandstoffen op duurzame wijze worden geproduceerd;

46. betont, dass die Herstellung treibstoffeffizienterer Fahrzeuge unverändert das beste Mittel zur Senkung der CO2-Emissionen und des Ölverbrauchs ist, und ist der Ansicht, dass die Botschaft, die die Gemeinschaft an die Automobilindustrie richtet, weniger auf die Nachfrage nach Biokraftstoffen ausgerichtet sein sollte, sondern vielmehr auf die Nachfrage nach treibstoffeffizienteren Fahrzeugen; begrüßt aber den Vorschlag für eine Überarbeitung der Richtlinie über die Kraftstoffqualität, der darauf abzielt, die Klimaauswirkungen der im Verkehr eingesetzten Kraftstoffe nach dem Konzept „Von der Ölquelle in den Tank“ (well-to-wheel) zu verringern, um die Luftqualität zu verbessern, Mischungen von Bioethanol und Benzin zu begünstigen und höhere Beimischmengen zu ermöglichen, vorausgesetzt, dass durchgreifend sichergestellt wird, dass diese Kraftstoffe in nachhaltiger Weise hergestellt werden;
46. onderstreept dat de fabricage van zuiniger auto’s de beste manier blijft om de CO2-uitstoot en het olieverbruik per voertuig terug te dringen, en vindt dat de boodschap die de Gemeenschap aan de auto-industrie overbrengt, minder gericht moet zijn op de vraag naar biobrandstoffen en meer op de vraag naar zuiniger voertuigen; is evenwel ingenomen met het voorstel voor de herziening van de richtlijn inzake de brandstofkwaliteit, dat beoogt het effect van transportbrandstoffen op de klimaatverandering van bron tot wiel te beperken teneinde de luchtkwaliteit te verbeteren, mengsels van bio-ethanol en benzine te bevorderen en een hogere mengverhouding toe te staan, mits er sterke waarborgen zijn dat deze brandstoffen op duurzame wijze worden geproduceerd;

2. UNTER HINWEIS AUF Kapitel 19 der Agenda 21 und Nummer 23 des vom Weltgipfel für nachhaltige Entwicklung am 4. September 2002 angenommenen Durchführungsplans von Johannesburg, wonach bis 2020 erreicht werden soll, dass Chemikalien in einer Weise eingesetzt und hergestellt werden, die eine Minimierung von nennenswerten nachteiligen Auswirkungen auf die menschliche Gesundheit und die Umwelt zur Folge hat, und UNTER VERWEIS darauf, dass die Ausarbeitung des Strategischen Konzepts als ein entscheidender Beitrag zur Erreichung dieses Ziels gewürdigt wurde;
2. TEVENS HERINNEREND aan hoofdstuk 19 van Agenda 21 en punt 23 van het uitvoeringsplan van Johannesburg, dat door de Wereldtop voor duurzame ontwikkeling op 4 september 2002 is aangenomen en waarmee wordt beoogd te bereiken dat chemische stoffen uiterlijk in 2020 worden gebruikt en geproduceerd op manieren die belangrijke nadelige gevolgen voor de gezondheid van de mens en het milieu minimaliseren, tevens eraan herinnerend dat erkend is dat de ontwikkeling van een strategische aanpak een belangrijke bijdrage aan deze doelstelling vormt;