Dieses spezifische Kapitel betraf ursprünglich die Staatsangehörigen von Estland, Ungarn, Lettland, Litauen, Polen, der Slowakei, Slowenien und Tschechien, die nach Belgien kamen, um hier eine Tätigkeit als Lohnempfänger auszuüben, und ihre Familienmitglieder; diese vom 1. Mai 2004 bis zum 30. April 2006 geltende Übergangsregelung (Artikel 10 des königlichen Erlasses vom 25. April 2004) wurde bis zum 1. Mai 2009 verlängert (Artikel 4 des königlichen Erlasses vom 20. Dezember 2006).
Dat specifieke hoofdstuk had oorspronkelijk betrekking op de onderdanen van Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slowakije, Slovenië en Tsjechië die naar België kwamen om er een activiteit in loondienst uit te oefenen, en op hun gezinsleden; die overgangsregeling, die van 1 mei 2004 tot 30 april 2006 van kracht was (artikel 10 van het koninklijk besluit van 25 april 2004), werd verlengd tot 1 mei 2009 (artikel 4 van het koninklijk besluit van 20 december 2006).
