Unter Berücksichtigung dieser Bemerkungen hat der Gesetzgeber eine Erschwerung der Strafen von der Bedingung abhängig gemacht, dass einer der Beweggründe des Verbrechens oder des Vergehens in « Hass gegen, Verachtung von oder Feindlichkeit gegenüber einer Person » besteht, dies wegen eines der Gründe, die in die Artikel 7 bis 14 des Gesetzes aufgenommen wurden.
Rekening houdend met die opmerkingen, heeft de wetgever een verzwaring van de straffen laten afhangen van de voorwaarde dat een van de drijfveren van de misdaad of het wanbedrijf bestaat in « de haat tegen, het misprijzen van of de vijandigheid tegen een persoon », wegens een van de gronden die zijn opgenomen in de artikelen 7 tot 14 van de wet.