51. unterstreicht, dass die Rechenschaftspflicht für die Verwendung von EU-Mitteln in den Mitgliedstaaten beginnt und Offenlegungserklärungen seitens der höchsten politischen und gleichzeitig obersten Verwaltungsbehörde (Finanzminister) des jeweiligen Mitgliedstaats, wie in den Ziffern 21 bis 23 beschrieben, daher fester Bestandteil des Internen Kontrollrahmens der Gemeinschaft sein müssen;
51. benadrukt dat de verantwoordingsplicht voor de besteding van EU-middelen begint in de lidstaten en dat openbaarmakingsverklaringen, zoals beschreven in de paragrafen 21-23, door de hoogste politieke en beheersautoriteit (minister van Financiën) van elk van de lidstaten dientengevolge integrerend deel moeten uitmaken van het interne-controlekader van de Gemeenschap;