In diesem Sinne wurde die Erklärung in Ziffer 7 der genannten Entschließung, wonach „die in Artikel 6 Absatz 6 des Beschlusses des Rates vorgesehenen weiteren spezifischen Maßnahmen zur Stärkung der geografischen Ausgewogenheit und des ausgewogenen Verhältnisses von Männern und Frauen im Hinblick auf die geografische Ausgewogenheit auch Maßnahmen umfassen sollten, die jenen der Verordnung (EG, Euratom) Nr. 401/2004 des Rates entsprechen“, wenn die Staatsangehörigen e
ines Mitgliedstaats oder mehrer Mitgliedstaaten im EAD unterrepräsentiert sein sollten, nun konkretisiert durch eine Bestimmung, wonach der Hohe Vertreter auf den Kinnock’sch
...[+++]en Referenzwert zurückgreifen sollte, der mit Blick auf die Erweiterung von 2004 festgelegt wurde, und spezifische befristete Maßnahmen – einschließlich interner und externer Auswahlverfahren, an denen sich nur die Staatsangehörigen der möglicherweise unterrepräsentierten Mitgliedstaaten beteiligen können – , zu ergreifen, die vom Beamtenstatut abweichen und auf die Herstellung einer ausreichenden geografischen Ausgewogenheit gerichtet sind.In paragraaf 7 van voornoemde resolutie wordt in dit verband gesteld dat "de aanvullende speciale maatregelen, zoals bedoeld in artikel 6, lid 6, van het besluit van de Raad, voor het versterken van het geografische en genderevenwicht wat het geografische evenwicht betreft maatregelen moeten omvatten zoals opgenomen in Verordening (EG, Euratom) nr. 401/2004 van de Raad"; er wordt expliciet bepaald dat de hoge vertegenwoordiger, indien de on
derdanen van een of meer lidstaten in de EDEO zijn ondervertegenwoordigd, gebruik mag maken van de Kinnock-referentiewaarde als vastgelegd voor de uitbreiding van 2004 en tijdelijke bijzondere maatreg
...[+++]elen mag vaststellen - inclusief de organisatie van interne en externe vergelijkende onderzoeken uitsluitend voor onderdanen van lidstaten die ondervertegenwoordigd zijn - die afwijken van het statuut van de ambtenaren en bedoeld zijn om een adequaat geografisch evenwicht te herstellen.
