b) Sind die Artikel 3 Absatz 9 und 9 Absätze 2, 3 und 4 des Ubereinkommens von Aarhus und Artikel 10a der Richtlinie 85/337/EWG in dem Sinne auszulegen, dass sie der Annahme von Gesetzgebungsakten wie den rückwirkenden Bestätigungen gemäss den Artikeln 5 bis 9 und 14 bis 17 desselben Dekrets, gegen die nur die in B.6 und B.7 erwähnten Klagen bei dem Verfassungsgerichtshof und den ordentlichen Gerichten möglich sind, im Wege stehen?
b) Dienen de artikelen 3, lid 9, en 9, leden 2, 3 en 4, van het Verdrag van Aarhus en artikel 10bis van de richtlijn 85/337/EEG zo te worden geïnterpreteerd dat ze zich verzetten tegen de aanneming van wetgevende akten zoals de retroactieve bekrachtigingen vervat in de artikelen 5 tot 9 en 14 tot 17 van hetzelfde decreet, die enkel het voorwerp kunnen uitmaken van de in B.6 en B.7 bedoelde beroepen voor het Grondwettelijk Hof en de rechtscolleges van de rechterlijke orde ?