Vertaling van "möchte sie lediglich " (Duits → Nederlands) :

Ich möchte Sie lediglich daran erinnern, dass eine Modernisierung Russlands nicht bloß eine Frage wirtschaftlicher oder energiepolitischer Belange, sondern eine Frage einer politischen Modernisierung sowie der Beziehungen zwischen den Behörden und der Gesellschaft ist.
Ik wil er enkel aan herinneren dat de modernisering van Rusland niet enkel een economische kwestie of energiekwestie is, maar ook een kwestie van politieke modernisering en modernisering van de verhoudingen tussen de overheid en de maatschappij.

Ich möchte Sie lediglich daran erinnern, dass die Konferenz der Präsidenten der Lösung dieses Problems neuen Schwung verliehen und ihm größere Bedeutung eingeräumt hat, besonders durch die Anerkennung des Problems der Umsetzung von EU-Rechtsvorschriften in nationales Recht.
Ik wil u eraan herinneren dat de Conferentie van voorzitters een nieuwe aanzet heeft gegeven tot het vinden van een oplossing voor deze kwestie en daaraan een groter belang heeft toegekend, met name omdat zij het probleem van de omzetting van EU-wetgeving in nationaal recht onderkent.

Ich möchte Sie lediglich auf zwei Punkte aufmerksam machen: Das wichtigste ist heute, dass Rechtssicherheit besteht.
Ik wil slechts uw aandacht vragen voor twee punten: belangrijk op dit moment is dat er rechtszekerheid is.

Ich möchte Sie lediglich daran erinnern, dass wir entsprechend Rubrik 1A wissen, dass für das Parlament die Politik für Jugendliche eine Priorität besitzt.
Ik wil er slechts op wijzen dat we weten dat het Parlement in rubriek 1A jongerenbeleid als prioriteit beschouwt.

Europa hat sich in diesen Bereichen als äußerst reaktionsschnell erwiesen. Ich möchte Sie lediglich daran erinnern – und es freut mich, dies an dieser Stelle ganz offiziell zu verkünden – dass Europa im Jahr 2007 Hilfen im Höhe von 46 Milliarden Euro bereitgestellt hat.
Ik wil u er ook, met genoegen, aan herinneren, dat Europa toch goed is voor jaarlijks 46 miljard euro; ik heb het over 2007.

Der vorlegende Richter möchte vom Hof erfahren, ob die fragliche Bestimmung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstosse, indem sie « eine Abgabenbefreiung lediglich für Volleigentümer, Niessbraucher, Erbpächter und Erbbauberechtigte von Gebäuden und/oder Wohnungen vorsieht, die kraft des Dekrets vom 3. März 1976 über den Denkmal-, Stadtbild- und Dorfbildschutz unter Denkmalschutz stehen und für die entweder bei der zuständigen Behörde eine für zulässig erklärte Restaurationsprämienakte eingereicht wurde - in diesem Fall beschränkt sich die Befreiung auf die Bearbeitungsfrist - oder für die die zuständige Behörde bescheinigt, dass das unter Denkmalschutz stehende Gebäude und/oder die unter Denkmalschutz stehende Wohnung im bisherigen Zustand erhalten bleiben darf, während gemäss Artikel 4 letzter Absatz des Dekrets vom 19. April 1995 zur Festlegung von Massnahmen zur Bekämpfung und Verhütung von Nichtbenutzung und Verwahrlosung von Gewerbebetriebsgeländen die verwahrlosten und/oder nicht benutzten Gewerbebetriebsgelände nicht in das Inventar aufgenommen werden, wenn diese im Rahmen des Dekrets vom 3. März 1976 unter Denkmalschutz stehen, aber auch dann, wenn sie als Stadt- oder Dorfbild geschützt sind, ohne Hinzufügung zusätzlicher Bedingungen, was für die Volleigentümer, Niessbraucher, Erbpächter und Erbbauberechtigten dieser Gewerbebetriebsgelände einer zeitlich unbegrenzten Abgabenbefreiung gleichkommt ».
De verwijzende rechter wenst te vernemen of de in het geding zijnde bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt doordat ze « enkel voorziet in een vrijstelling van heffing voor de volle eigenaars, vruchtgebruikers, erfpachters en opstalhouders van gebouwen en/of woningen die krachtens het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten beschermd zijn als monument en waarvoor hetzij bij de bevoegde overheid een ontvankelijk verklaard restauratiepremiedossier is ingediend (in welke geval de vrijstelling is beperkt tot de termijn van de behandeling) of waarvoor de bevoegde overheid attesteert dat het beschermde gebouw en/of woning in de bestaande toestand bewaard mag blijven, terwijl overeenkomstig artikel 4, laatste lid, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, de verwaarloosde en/of leegstaande bedrijfsruimten niet in de inventaris worden opgenomen niet enkel wanneer deze in het kader van het decreet van 3 maart 1976 beschermd zijn als monument, maar ook wanneer deze zijn beschermd als stads- en dorpsgezicht, zonder toevoeging van bijkomende voorwaarden, hetgeen in hoofde van de volle eigenaars, vruchtgebruikers, erfpachters en opstalhouders van deze bedrijfsruimten gelijkstaat met een niet in tijd beperkte vrijstelling van heffing ».