Traduction de «märz 2000 verstösst » (Allemand → Néerlandais) :

« Verstösst das Dekret vom 22. Dezember 1995 zur Festlegung von Bestimmungen zur Begleitung des Haushalts 1996 in Bezug auf die von ' Die Post ' - öffentlich-rechtliche Aktiengesellschaft kraft des königlichen Erlasses vom 17. März 2000, bestätigt durch Artikel 24 des Gesetzes vom 3. Juli 2000 - für das Abgabejahr 2001 geschuldete Leerstandsabgabe gegen die durch die Verfassung oder kraft derselben zur Bestimmung der jeweiligen Zuständigkeiten von Staat, Gemeinschaften und Regionen festgelegten Vorschriften?
« Schendt het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996 wat betreft de door De Post, naamloze vennootschap naar publiek recht krachtens het koninklijk besluit van 17 maart 2000, bekrachtigd bij artikel 24 van de wet van 3 juli 2000, verschuldigde leegstandsheffing voor het heffingsjaar 2001, de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de Staat, de gemeenschappen en de gewesten ?

Artikel 15 des Gesetzes vom 1. März 1958 über das Statut der Berufsoffiziere der Land-, Luft- und Seestreitkräfte und des medizinischen Dienstes und der Reserveoffiziere aller Streitkräfte und des medizinischen Dienstes, abgeändert durch die Gesetze vom 28. Dezember 1990, vom 20. Mai 1994 und vom 25. Mai 2000, verstösst nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit deren Artikeln 12, 23 und 182.
Artikel 15 van de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut der beroepsofficieren van de land-, de lucht-, de zeemacht en de medische dienst en der reserveofficieren van alle krijgsmachtdelen en van de medische dienst, zoals gewijzigd bij de wetten van 28 december 1990, 20 mei 1994 en 25 mei 2000, schendt niet de artikelen 10 en 11, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 12, 23 en 182, van de Grondwet.

Artikel 21 des Gesetzes vom 1. März 1958 über das Statut der Berufsoffiziere der Land-, Luft- und Seestreitkräfte und des medizinischen Dienstes und der Reserveoffiziere aller Streitkräfte und des medizinischen Dienstes in der Fassung vor der Abänderung durch das Gesetz vom 20. Mai 1994 sowie durch das Gesetz vom 16. März 2000 verstösst nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit deren Artikeln 12, 23 und 182.
Artikel 21 van de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut der beroepsofficieren van de land-, de lucht-, de zeemacht en de medische dienst en der reserveofficieren van alle krijgsmachtdelen en van de medische dienst, zoals het luidde vooraleer het werd gewijzigd bij de wet van 20 mei 1994 en de wet van 16 maart 2000, schendt niet de artikelen 10 en 11, al dan niet gelezen in samenhang met de artikelen 12, 23 en 182, van de Grondwet.

Artikel 35quinquies decies § 3 Absatz 1 und §§ 4 bis 7 des Gesetzes vom 26. März 1971 über den Schutz des Oberflächenwassers gegen Verschmutzung, eingefügt durch Artikel 5 des Dekrets der Flämischen Region vom 6. Juli 1994 zur Festlegung von Bestimmungen zur Begleitung der Anpassung des Haushalts 1994, vor seiner Ersetzung durch Artikel 12 des Dekrets vom 22. Dezember 2000, verstösst nicht gegen die zur Bestimmung der jeweiligen Zuständigkeiten von Staat, Gemeinschaften und Regionen festgelegten Vorschriften.
Artikel 35quinquies decies, § 3, eerste lid, en §§ 4 tot 7, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, ingevoegd bij artikel 5 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 6 juli 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1994, vóór de vervanging ervan bij artikel 12 van het decreet van 22 december 2000, schendt niet de regels die de onderscheiden bevoegdheid van de Staat, de gemeenschappen en de gewesten bepalen.

« Verstösst Artikel 16 des Gesetzes vom 20. Juli 1990 über die Untersuchungshaft, insbesondere die Paragraphen 2 bis 4 dieses Artikels, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, ggf. in Verbindung mit den Artikeln 5 und 6 der Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, indem er dem Beschuldigten nicht das Recht gewährt, sich von einem Rechtsanwalt beistehen zu lassen und Einsicht in die Strafakte zu haben vor der ersten Vernehmung durch den Untersuchungsrichter und bei dieser dem Erlass des Haftbefehls vorausgehenden Vernehmung, während im Falle des gleichen Tatbestands, wenn die Staatsanwaltschaft sich für das sogenannte Verfahren des sofortigen Erscheinens entscheidet, Artikel 20bis § 1 Absätze 2 bis 4, § 2 und § 3 des Gesetzes vom 28. März 2000 zur Einführung eines Verfahrens des sofortigen Erscheinens in Strafsachen dem Angeschuldigten ähnliche Garantien bietet?"
« Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, eventueel in samenhang gelezen met de artikelen 5 en 6 van het Europees Verdrag tot bescherming de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, geschonden door artikel 16 van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, en met name door de paragrafen 2 tot 4 ervan, doordat het de verdachte niet het recht verleent te worden bijgestaan door een advocaat en het strafdossier te raadplegen nog vóór het eerste verhoor door de onderzoeksrechter en ter gelegenheid van dat aan de uitvaardiging van het bevel tot aanhouding voorafgaand verhoor, terwijl voor identieke feiten en indien het openbaar ministerie kiest voor de zogenoemde procedure van onmiddellijke verschijning, artikel 20bis, § 1, tweede tot vierde lid, § 2 en § 3, van de wet van 28 maart 2000 tot invoeging van een procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken, wel zulke waarborgen verleent aan de beklaagde ?"