4.3.3 Bei Bremsbelägen für Fahrzeuge der Klasse O müssen die Bremsungen bei einer Drehzahl, die einer Fahrgeschwindigkeit von 60 km/h entspricht, begonnen werden, und die Bremse ist so zu betätigen, daß ein mittleres Bremsmoment erreicht wird, das dem in Punkt 2.2.1 des Anhangs II vorgeschriebenen entspricht. Um die Ergebnisse mit den Prüfungen Typ I gemäß Punkt 2.2.1.2.1 des Anhangs II zu vergleichen, ist eine zusätzliche Prüfung bei kalten Bremsen bei einer Ausgangsdrehzahl durchzuführen, die 40 km/h entspricht.
4.3.3. Bij remvoeringen die bestemd zijn voor gebruik op voertuigen van categorie O wordt geremd bij een aanvankelijke omwentelingssnelheid die overeenkomt met 60 km/h en wordt zodanig geremd dat het in punt 2.2.1 van bijlage II voorgeschreven moment wordt verkregen. Er wordt een aanvullende proef uitgevoerd uitgaande van een beginsnelheid die overeenkomt met 40 km/h ter vergelijking met de resultaten van de proeven van het type I zoals beschreven in punt 2.2.1.2.1 van bijlage II.