– (EL) Herr Präsident, verzeihen Sie, aber wenn man den Vertreter des Rates so reden hört, fragt man sich doch wirklich, wie weit die Heuchelei, das Gewährenlassen und die Mitschuld noch getrieben werden.
- (EL) Mijnheer de Voorzitter, neemt u mij niet kwalijk, maar als men de vertegenwoordiger van de Raad hoort spreken, vraagt men zich wanneer er een einde zal komen aan al die schijnheiligheid en medeplichtigheid.