1. Kann der gewöhnliche Aufenthalt des Kindes nicht festgestellt werden und ist kein mitgliedstaatliches Gericht gemäß den Artikeln 11 oder 12 zuständig, sind die Gerichte des Mitgliedstaats zuständig, in dem sich das Kind befindet.
1. Wanneer de gewone verblijfplaats van een kind niet kan worden vastgesteld en geen enkele rechterlijke instantie van een lidstaat op grond van artikel 11 of artikel 12 bevoegd is, zijn de rechterlijke instanties van de lidstaat op het grondgebied waarvan het kind zich bevindt, bevoegd.