4. Machen Omnibusunternehmen, Fahrscheinverkäufer oder Reiseveranstalter von der Ausnahmeregelung nach Absatz 1 Gebrauch, so unterrichten sie den behinderten Menschen oder die ║ Person mit eingeschränkter Mobilität unverzüglich oder auf Verlangen innerhalb von fünf Arbeitstagen nach dem Antrag schriftlich über die entsprechenden Gründe.
4. Wanneer een autobus- en/of touringcaronderneming, haar verkoper van vervoerbewijzen of een touroperator de in lid 1 bedoelde afwijking inroept, stelt hij of zij de gehandicapte of de persoon met beperkte mobiliteit onverwijld in kennis van de redenen daarvoor, of stelt deze hem of haar op verzoek binnen vijf dagen na het verzoek schriftelijk in kennis daarvan .