Vor dem Inkrafttreten der Übereinkommen von Schengen erfolgte die Kontrolle der Einreise in das Staatsgebiet durch jeden einzelnen Staat, wobei Artikel 54 des EG-Vertrags berücksichtigt wurde, in dem der Grundsatz der Freizügigkeit von Arbeitnehmern, die aus den Mitgliedstaaten stammen, verankert wurde. Folge davon war das Verbot der Einführung einer Visumpflicht zwischen den Mitgliedstaaten.
Voor de inwerkingtreding van de akkoorden van Schengen zorgde iedere lidstaat apart voor de controle bij binnenkomst op zijn nationale grondgebied, rekening houdend met artikel 54 van het EG-Verdrag dat het beginsel van vrij verkeer van werknemers uit de lidstaten vaststelt en derhalve het instellen van een visum tussen lidstaten verbiedt.