Dabei wurde als besondere Schwäche erkannt, dass sich einige Mitgliedstaaten prinzipiell weigern, Bedienstete anderer Mitgliedstaaten gemäß Artikel 21, Absatz 3 der Verordnung (EWG) Nr. 4045/89 (in der Fassung der Verordnung (EG) Nr. 3094/94) den Prüfungen in ihrem Hoheitsgebiet beiwohnen zu lassen.
Vooral het feit dat enkele lidstaten principieel niet toestaan dat bij controles op hun grondgebied krachtens artikel 21, lid 3 van Verordening (EEG) nr. 4045/89 (zoals gewijzigd ingevolge Verordening 3094/94) functionarissen van andere lidstaten aanwezig zijn, werd in dit verband als een bijzonder zwak punt opgevoerd.