Die Mitgliedstaaten müssen jedoch weiterhin das Recht haben, in Bezug auf Zweigstellen von Instituten mit Sitz in Drittländern tätig zu werden , wenn die Anerkennung der Abwicklungsverfahren des Drittlands und ihre Anwendung auf eine Zweigstelle die Finanzmarktstabilität in der Union gefährden würde oder Einleger aus der Union keine Gleichbehandlung mit Drittlandeinlegern genießen würden.
Het is echter noodzakelijk dat lidstaten het recht behouden op te treden met betrekking tot bijkantoren van instellingen met hoofdkantoor in derde landen wanneer de erkenning en de toepassing van afwikkelingsprocedures van derde landen met betrekking tot een bijkantoor de financiële stabiliteit in de Unie in gevaar zouden brengen, of wanneer deposanten uit de Unie niet op dezelfde wijze als deposanten uit derde landen zouden worden behandeld.