(4) Jegliche Verspätung bei der Umpflanzung über den 20. Juni hinaus muss der Erzeuger dem Verarbeiter sowie der zuständigen Stelle des Mitgliedstaats vor diesem Zeitpunkt per Einschreiben unter Angabe der Gründe und gegebenenfalls der Änderung der Parzelle mitteilen.
4. Indien het uitplanten na 20 juni zal plaatsvinden, moet de landbouwer dit vóór die datum bij aangetekende brief aan het bewerkingsbedrijf en de bevoegde autoriteit van de lidstaat meedelen onder vermelding van de redenen voor de vertraging en, bij verandering van perceel, van nadere gegevens daarover.