(1) Die zuständigen Behörden des Herkunftsmitgliedstaats arbeiten gemäß Artikel 100 Absatz 5 mit den zuständigen Behörden des Aufnahmemitgliedstaats zusammen, um in Bezug auf den Agenten oder die Zweigniederlassung eines Zahlungsinstituts im Hoheitsgebiet eines anderen Mitgliedstaats die Kontrollen und erforderlichen Maßnahmen nach diesem Titel und den zur Umsetzung der Titel III und IV erlassenen nationalen Rechtsvorschriften durchführen bzw. ergreifen zu können.
1. Teneinde ten aanzien van een agent of een bijkantoor van een betalingsinstelling die/dat zich op het grondgebied van een andere lidstaat bevindt, de controles te kunnen verrichten en de nodige stappen te kunnen nemen als bepaald in deze titel en in nationaalrechtelijke bepalingen ter omzetting van de titels III en IV, in overeenstemming met artikel 100, lid 4, werken de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst samen met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst.