30. stellt mit Bedauern fest, dass der Schutz der Rechte des geistigen Eigentums in der Türkei noch nicht den Standards der Europäischen Union entspricht und daher überprüft werden muss; weist darauf hin, dass die Türkei nur ein glaubwürdiger Anwärter auf die Mitgliedschaft sein kann, wenn sie im Stande ist, den gemeinschaftlichen Besitzstand zu übernehmen und die uneingeschränkte Achtung der Rechte des geistigen Eigentums zu gewährleisten;
30. stelt met spijt vast dat de bescherming van intellectueel-eigendomsrechten in Turkije nog niet op het niveau van de Europese Unie ligt en bijgevolg moet worden herzien; herinnert eraan dat Turkije pas een geloofwaardige kandidaat voor toetreding wordt als het in staat is om de verworvenheden van de Gemeenschap over te nemen en volledige eerbiediging van intellectueel-eigendomsrechten op zijn grondgebied te waarborgen;