13. stellt fest, daß die Forderung des Europäischen Parlaments, bei der Ernennung von Mitgliedern der beratenden wissenschaftlichen Ausschüsse ausschließlich die "objektive berufliche Qualifikation" zugrunde zu legen und deshalb “einen neutralen und interdisziplinären Wissenschaftsrat” mit der Ernennung zu beauftragen, nur in Ansätzen umgesetzt wurde;
13. constateert dat de eis van het Europees Parlement om bij de benoeming van de leden van de wetenschappelijke adviescomités uitsluitend uit te gaan van de "objectieve beroepskwalificaties" en daarom een "neutrale en interdisciplinaire wetenschappelijke raad" te belasten met deze benoemingen, slechts tot op zekere hoogte is ingewilligd;