Vertaling van " vorbehalt erteilt " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

einen Vorbehalt anmelden | einen Vorbehalt äussern | einen Vorbehalt einlegen
een voorbehoud maken

Annahme unter dem Vorbehalt der Rechtswohltat des Inventars | Annahme unter Vorbehalt eines Inventars | Erbschaftsannahme unter dem Vorbehalt der Errichtung eines Inventars
aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving | beneficiaire aanvaarding

an der Grenze ausgestelltes Ausnahme-Visum | an der Grenze erteilter Sichtvermerk | an der Grenze erteiltes Ausnahme-Visum
aan de grens afgegeven visum

Dokument, aus dem sich ergibt, dass die Zustimmung erteilt worden ist
document waaruit blijkt dat de toestemming is verleend

ausgestellter Sichtvermerk (1) | erteilter Sichtvermerk (2)
verleend visum (1) | afgegeven visum (2)

auf ewig erteilte Konzession
altijddurende concessie

erteilte Anweisungen bearbeiten
instructies voor opdrachten verwerken

erteilte Finanzhilfen nachverfolgen
toegekende subsidies opvolgen

unter Vorbehalt
onder voorbehoud

unter Vorbehalt der Inventarerrichtung
onder voorrecht van boedelbeschrijving

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Artikel 1 - Der Minister erteilt seine Zustimmung bezüglich des Antrags der Vereinigung ohne Gewinnerzielungsabsicht BOFAS vom 20. Mai 2016 über die Herabsetzung der in Artikel 4 § 2 Absatz 2 a) und b) genannten Pflichtbeiträge auf 0 Euro unter Vorbehalt der Zustimmung der anderen regionalen Regierungen und der für Energie und Wirtschaft zuständigen Föderalminister.
Artikel 1. De Minister verleent goedkeuring met betrekking tot het verzoek van de VZW BOFAS d.d. 20 mei 2016 tot vermindering tot 0 euro van de verplichte bijdrage, zoals bedoeld in artikel 4, § 2, lid 1, a) en b) van het Samenwerkingsakkoord, onder voorbehoud van goedkeuring van de andere regionale regeringen en de Federale ministers die bevoegd zijn voor Energie en Economie.

Art. 63 - In Artikel D.368 desselben Buches, abgeändert durch das Dekret vom 19. Juli 2006, wird Absatz 3 durch Folgendes ersetzt: "Unter Vorbehalt der Vollmachten, die er seinen Mitgliedern oder seinen Personalmitgliedern erteilt, sind die Beratungen des Vorstands kollegial.
Art. 63. In artikel D.368 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2006, wordt het derde lid vervangen als volgt : « De beraadslagingen van het directiecomité zijn collegiaal, onder voorbehoud van de delegaties die het aan zijn leden of aan de personeelsleden verleent.

auf eine noch stärkere Einbindung der Mitgliedstaaten, die der Kommission das Mandat für die Aufnahme von Verhandlungen mit den Vereinigten Staaten erteilt haben, hinzuarbeiten, damit im Zuge dieser aktiven Einbeziehung erreicht wird, dass die europäischen Bürger – im Sinne der Schlussfolgerungen des Rates vom 20. März 2015 – besser über den Inhalt und die potenziellen Vorteile des Abkommens informiert sind, sodass in Europa eine breite, fundierte öffentliche Debatte über die TTIP stattfinden kann und konkrete Vorbehalte in Bezug auf das Abkommen zur Sprache kommen;
een nog nauwere dialoog aan te gaan met de lidstaten, die verantwoordelijk waren voor het onderhandelingsmandaat aan de Commissie voor onderhandelingen met de VS, om deze actief te betrekken bij het beter communiceren van de werkingssfeer en de mogelijke voordelen van de overeenkomst voor de Europese burger, zoals vastgelegd in de op 20 maart 2015 goedgekeurde conclusies van de Raad, om voor een breed, objectief openbaar debat over TTIP in Europa te zorgen, teneinde in te gaan op de echte zorgen die rond de overeenkomst leven;

(iii) auf eine noch stärkere Einbindung der Mitgliedstaaten, die der Kommission das Mandat für die Aufnahme von Verhandlungen mit den Vereinigten Staaten erteilt haben, hinzuarbeiten, damit im Zuge dieser aktiven Einbeziehung erreicht wird, dass die europäischen Bürger – im Sinne der Schlussfolgerungen des Rates vom 20. März 2015 – besser über den Inhalt und die potenziellen Vorteile des Abkommens informiert sind, sodass in Europa eine breite, fundierte öffentliche Debatte über die TTIP stattfinden kann und konkrete Vorbehalte in Bezug auf das Abkommen zur Sprache kommen;
(iii) een nog nauwere dialoog aan te gaan met de lidstaten, die verantwoordelijk waren voor het onderhandelingsmandaat aan de Commissie voor onderhandelingen met de VS, om deze actief te betrekken bij het beter communiceren van de werkingssfeer en de mogelijke voordelen van de overeenkomst voor de Europese burger, zoals vastgelegd in de op 20 maart 2015 goedgekeurde conclusies van de Raad, om voor een breed, objectief openbaar debat over TTIP in Europa te zorgen, teneinde in te gaan op de echte zorgen die rond de overeenkomst leven;

Wenn die aufsichtliche Genehmigung unter dem Vorbehalt des Vertragsschlusses erteilt wurde, schließt das Versicherungs- oder Rückversicherungsunternehmen den Vertrag unverzüglich zu den Bedingungen, unter denen die Genehmigung erteilt wurde, ab und übermittelt der Aufsichtsbehörde eine Kopie des unterzeichneten Vertrags.
Wanneer door de toezichthoudende autoriteiten goedkeuring is verleend op voorwaarde dat de overeenkomst wordt gesloten, gaat de verzekerings- of herverzekeringsonderneming onverwijld over tot het sluiten van de overeenkomst onder de voorwaarden waarop de goedkeuring was gebaseerd, en verstrekt zij een kopie van de ondertekende overeenkomst aan de toezichthoudende autoriteit.

« Verstösst Artikel 54 des Gesetzes vom 12. Juli 1973 über die Erhaltung der Natur gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem dieser Artikel das Recht auf Entschädigung in Bezug auf die Ausgaben, die vom Antragsteller, der über eine ordnungsgemäss erteilte städtebauliche Genehmigung verfügt, im Hinblick auf die Verwirklichung der Zwecksbestimmung des Gutes getätigt wurden, nur dem Eigentümer oder dem Inhaber eines dinglichen Rechts an dem betreffenden Gut vorbehält, während der Antragsteller, der ebenfalls über eine ordnungsgemäss erteilte städtebauliche Genehmigung verfügt, der aber nicht die Eigenschaft als Eigentümer oder als Inhaber eines dinglichen Rechts an dem betreffenden Gut hat, keine Entschädigung in Bezug auf die im Hinblick auf die Verwirklichung der Zwecksbestimmung des Gutes von ihm getätigten Ausgaben beanspruchen kann, wenn das Gut von einem Bauverbot, das sich aus einer endgültigen Bestimmung als geschütztes Dünengebiet oder für das Dünengebiet wichtiges Agrargebiet ergibt, betroffen ist?
« Schendt het artikel 54 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre dit artikel het recht op schadevergoeding m.b.t. uitgaven die de aanvrager, die beschikt over een regelmatig afgeleverde stedenbouwkundige vergunning gedaan heeft met het oog op de realisatie van de bestemming van het goed enkel voorbehoudt aan de eigenaar of houder van een zakelijk recht op het getroffen goed, terwijl de aanvrager, die eveneens beschikt over een regelmatig verleende stedenbouwkundige vergunning maar die de hoedanigheid van eigenaar of houder van een zakelijk recht niet heeft, geen recht op schadevergoeding heeft met betrekking tot de uitgaven die hij gedaan heeft met het oog op de realisatie van de bestemming van het goed, in het geval dat het goed getroffen werd door een bouwverbod volgend uit een definitieve aanduiding als beschermd duingebied of voor het duingebied belangrijk landbouwgebied ?

« Verstösst Artikel 54 des Gesetzes vom 12hhhhqJuli 1973 über die Erhaltung der Natur gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem dieser Artikel das Recht auf Entschädigung in Bezug auf die Ausgaben, die vom Antragsteller, der über eine ordnungsgemäss erteilte städtebauliche Genehmigung verfügt, im Hinblick auf die Verwirklichung der Zwecksbestimmung des Gutes getätigt wurden, nur dem Eigentümer oder dem Inhaber eines dinglichen Rechts an dem betreffenden Gut vorbehält, während der Antragsteller, der ebenfalls über eine ordnungsgemäss erteilte städtebauliche Genehmigung verfügt, der aber nicht die Eigenschaft als Eigentümer oder als Inhaber eines dinglichen Rechts an dem betreffenden Gut hat, keine Entschädigung in Bezug auf die im Hinblick auf die Verwirklichung der Zwecksbestimmung des Gutes von ihm getätigten Ausgaben beanspruchen kann, wenn das Gut von einem Bauverbot, das sich aus einer endgültigen Bestimmung als geschütztes Dünengebiet oder für das Dünengebiet wichtiges Agrargebiet ergibt, betroffen ist?
« Schendt het artikel 54 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre dit artikel het recht op schadevergoeding m.b.t. uitgaven die de aanvrager, die beschikt over een regelmatig afgeleverde stedenbouwkundige vergunning gedaan heeft met het oog op de realisatie van de bestemming van het goed enkel voorbehoudt aan de eigenaar of houder van een zakelijk recht op het getroffen goed, terwijl de aanvrager, die eveneens beschikt over een regelmatig verleende stedenbouwkundige vergunning maar die de hoedanigheid van eigenaar of houder van een zakelijk recht niet heeft, geen recht op schadevergoeding heeft met betrekking tot de uitgaven die hij gedaan heeft met het oog op de realisatie van de bestemming van het goed, in het geval dat het goed getroffen werd door een bouwverbod volgend uit een definitieve aanduiding als beschermd duingebied of voor het duingebied belangrijk landbouwgebied ?

1. stellt fest, dass der Rechnungshof dem Europäischen Zentrum für die Förderung der Berufsausbildung zwar bescheinigt, dass das zum 31. Dezember 2005 abgeschlossene Haushaltsjahr den Vorschriften in allen wesentlichen Punkten entsprochen hat, jedoch die Zuverlässigkeitserklärung nur mit Vorbehalt erteilt, da der Hof bei der Überprüfung von sechs vergebenen Aufträgen in fünf Unregelmäßigkeiten festgestellt hat;
1. stelt vast dat de Rekenkamer weliswaar verklaart dat het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding in het op 31 december 2005 afgesloten begrotingsjaar op alle essentiële punten heeft voldaan aan de voorschriften, maar dat de Kamer de betrouwbaarheidsverklaring niettemin slechts onder voorbehoud verleent, daar zij bij de controle van zes verleende opdrachten in vijf daarvan onregelmatigheden heeft geconstateerd;

« Verstösst Artikel 11 §§ 2 und 3 Absatz 2 des Gesetzes vom 20. Mai 1994 über die finanziellen Rechte der Militärpersonen vor seiner Abänderung durch das Gesetz vom 27. März 2003 gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er dem König die Zuständigkeit erteilt, die Zulagen, Entschädigungen und sonstigen finanziellen Vorteile oder Naturalvergütungen zugunsten der Militärpersonen einzuführen und in den von Ihm bestimmten Fällen den Minister der Landesverteidigung damit zu beauftragen, ihre Sätze und die Regeln ihrer Gewährung zu bestimmen, so dass die Rechte mancher Militärpersonen völlig durch das Gesetz, die Rechte anderer Militärpersonen aber teilweise durch den König oder durch den König und den Minister bestimmt werden, während Artikel 182 der Verfassung dem Gesetzgeber die Zuständigkeit vorbehält, die Rechte und die Pflichten der Militärpersonen zu regeln?
« Houdt artikel 11, §§ 2 en 3, tweede lid, van de wet van 20 mei 1994 houdende de geldelijke rechten van de militairen, vóór de wijziging ervan bij de wet van 27 maart 2003, een schending in van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het aan de Koning de bevoegdheid opdraagt om ten gunste van de militairen toelagen, vergoedingen en andere geldelijke voordelen of voordelen in natura in te stellen en om in de gevallen die Hij bepaalt de Minister van Landsverdediging te belasten met het vaststellen van de tarieven en de regels voor de toekenning van die voordelen, met als gevolg dat de rechten van bepaalde militairen volledig door de wet worden vastgesteld en die van andere militairen gedeeltelijk door de Koning of door de Koning en de Minister, terwijl artikel 182 van de Grondwet aan de wetgever de bevoegdheid voorbehoudt om de rechten en de verplichtingen van de militairen te regelen ?

« Verstösst Artikel 260 des Einkommensteuergesetzbuches 1964 (jetzt Artikel 355 des Einkommensteuergesetzbuches 1992) gegen den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Gleichheitsgrundsatz, indem diese Bestimmung der Verwaltung die Zuständigkeit erteilt, sogar nach Ablauf der Veranlagungsfristen eine neue, ersetzende Veranlagung festzusetzen, wenn die ursprüngliche Veranlagung entweder vom regionalen Steuerdirektor oder vom Richter für nichtig erklärt wurde, wodurch die Verwaltung somit in die Lage versetzt wird, eine von ihr begangene Unregelmässigkeit zu korrigieren, während der einfache Rechtsuchende, zu dessen Lasten die zuständige Behörde einen Rechtsakt wegen von ihm begangener Unregelmässigkeiten für nichtig erklärt, diese Unregelmässigkeit nicht korrigieren kann, aber die Folgen der Nichtigkeitserklärung erleiden muss, lediglich mit dem Vorbehalt seines Klagerechts gegen die Entscheidung zur Nichtigkeitserklärung, und während die Befugnis zum Festsetzen einer ersetzenden Veranlagung nur den Einkommensteuerpflichtigen trifft und nicht den Steuerpflichtigen, der andere Steuern oder Abgaben zu entrichten hat?
« Schendt artikel 260 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964 (thans artikel 355 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992) het gelijkheidsbeginsel zoals vastgelegd in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat deze bepaling de administratie de bevoegdheid verleent zelfs nadat de aanslagtermijnen zijn verstreken een nieuwe, vervangende aanslag te vestigen wanneer de oorspronkelijke aanslag hetzij door de gewestelijke directeur, hetzij door de rechter nietig werd verklaard, zodat de administratie aldus in de gelegenheid wordt gesteld een door haar begane onregelmatigheid te herstellen, terwijl de gewone rechtsonderhorige lastens wie de bevoegde instantie een rechtshandeling vernietigt wegens door hem begane onregelmatigheden deze onregelmatigheid niet kan herstellen, maar de gevolgen van de vernietiging dient te ondergaan, onder het enkele voorbehoud van zijn recht van verhaal tegen de beslissing tot vernietiging, en terwijl de bevoegdheid tot het vestigen van een vervangende aanslag enkel de belastingplichtige in de inkomstenbelastingen treft en niet de belastingplichtige in andere belastingen of heffingen ?