Traduction de «ministerrats an erster stelle festzuhalten » (Allemand → Néerlandais) :

Der Ministerrat macht geltend, dass die Personen der in B.8.1 an erster Stelle erwähnten Kategorie nur dann in Betracht kämen, wenn sie die mindestens 140 Stunden dauernde besondere Ausbildung gemäss Artikel XII. VII. 15quater § 2 des RSPol absolviert hätten, und dass sie für einen Zeitraum von fünf Jahren ab ihrer Beförderung von der Mobilität für andere Stellen als diejenigen in der Generaldirektion der Gerichtspolizei der föderalen Polizei ausgeschlossen würden, wobei diese Modalitäten nicht für die Personen der in B.8.1 an zweiter Stelle genannten Kategorie gelten würden.
De Ministerraad voert aan dat de personen die behoren tot de eerste in B.8.1 vermelde categorie, enkel in aanmerking komen mits zij de bijzondere opleiding van ten minste 140 uren overeenkomstig artikel XII. VII. 15quater, § 2, van het RPPol hebben gevolgd en dat zij gedurende vijf jaar vanaf de bevordering worden uitgesloten van de mobiliteit voor andere betrekkingen dan die in de algemene directie gerechtelijke politie van de federale politie, modaliteiten die niet gelden voor de personen die behoren tot de tweede in B.8.1 vermelde categorie.

An erster Stelle ist festzuhalten, dass kein ausreichender Nachweis für fumus persecutionis erbracht worden ist.
In de eerste plaats dient opgemerkt te worden dat er te weinig bewijzen zijn aangevoerd voor de stelling dat er sprake zou zijn van fumus persecutionis.

Bezüglich des dritten Teils des ersten Klagegrunds sagt der Ministerrat an erster Stelle, dass die Nationallotterie eine öffentliche Einrichtung sei, die der Kontrolle des Finanzministers unterliege, die vom Gesetzgeber mit bestimmten Aufgaben beauftragt worden sei und deren Gewinne der ganzen Gemeinschaft zugute kämen, wodurch sie sich von den anderen Einrichtungen unterscheide.
Met betrekking tot het derde onderdeel van het eerste middel merkt de Ministerraad in de eerste plaats op dat de Nationale Loterij een openbare instelling is die onder de controle van de Minister van Financiën is geplaatst, waaraan de wetgever bepaalde opdrachten heeft opgelegd en waarvan de winsten aan de hele gemeenschap ten goede komen, wat haar van de andere inrichtingen onderscheidt.

Hinsichtlich des zweiten Klagegrunds sei nach Ansicht des Ministerrats an erster Stelle festzuhalten, dass die angefochtenen Bestimmungen aufgrund der in Artikel 5 § 1 I Nr. 1 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 erwähnten Ausnahmen zum Kompetenzbereich des föderalen Gesetzgebers gehören würden, weshalb die Auffassung, es handele sich um eine gemischte Zuständigkeit, unbegründet sei.
Met betrekking tot het tweede middel dient volgens de Ministerraad in de eerste plaats te worden opgemerkt dat de bestreden bepalingen krachtens de in artikel 5, § 1, I,1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 vermelde uitzonderingen tot de bevoegdheid van de federale wetgever behoren, zodat de stelling dat het om een gemengde bevoegdheid zou gaan, niet gegrond is.

In seinem Erwiderungsschriftsatz weist der Ministerrat an erster Stelle darauf hin, dass aus Artikel 142 der Verfassung sowie aus Artikel 1 Nr. 1 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Schiedshof hervorgehe, dass der Hof nicht dafür zuständig sei, über Klagegründe zu befinden, die von einer Verletzung der verfassungsmässigen Vorschriften ausgehe, welche die Zuständigkeit zwischen dem föderalen Gesetzgeber und dem König verteilen würden.
In zijn memorie wijst de Ministerraad allereerst erop dat uit artikel 142 van de Grondwet en uit artikel 1, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof voortvloeit dat het Hof niet bevoegd is om kennis te nemen van middelen die steunen op de schending van de grondwettelijke regels die de bevoegdheid verdelen tussen de federale wetgever en de Koning.

Hinsichtlich der zwei anderen klagenden Vereinigungen ohne Erwerbszweck macht der Ministerrat an erster Stelle geltend, dass nicht aus den Akten hervorgehe, ob die durch das Gesetz vom 27. Juni 1921 vorgeschriebenen Formalitäten erfüllt worden seien.
Wat de twee andere verzoekende verenigingen zonder winstoogmerk betreft, doet de Ministerraad in de eerste plaats opmerken dat niet uit het dossier blijkt of de bij de wet van 27 juni 1921 voorgeschreven formaliteiten zijn nageleefd.