Bei einer vom Arbeitnehmer notifizierten Kündigung unter den in § 1 vorgesehenen Bedingungen sind folgende Kündigungsfristen einzuhalten: - eine Woche für Arbeitnehmer mit einem Dienstalter von weniger als d
rei Monaten, - zwei Wochen für Arbeitnehmer mit einem Dienstalter zwischen drei Monaten und weniger als fünf Jahren, - drei Wochen für Arbeitnehmer mit einem Dienstalter zwischen fünf Jahren und weniger als zehn Jahren, - vier Wochen für Arbeitnehmer mit einem Dienstalter zwischen zehn Jahren und weniger als fünfzehn Jahren, - sechs Wochen für Arbeitnehmer mit einem Dienstalter zwischen fünfzehn Jahren und weniger als zwanzig Jahren,
...[+++]- acht Wochen für Arbeitnehmer mit einem Dienstalter von mindestens zwanzig Jahren ».De na te leven opzeggingstermijnen in geval van kennisgeving van een opzegging door de werknemer in de omstandigheden bedoeld in paragraaf 1, zijn de volgende : - een week wat de werknemers betreft die minder dan drie maanden anciënnit
eit tellen; - twee weken wat de werknemers betreft die tussen drie maanden en minder dan vijf jaar anciënniteit tellen; - drie weken wat de werknemers betreft die tussen vijf jaar en minder dan tien jaar anciënniteit tellen; - vier weken wat de werknemers betreft die tussen tien jaar en minder dan vijftien jaar anciënniteit tellen; - zes weken wat de werknemers betreft die tussen vijftien jaar en minder
...[+++] dan twintig jaar anciënniteit tellen; - acht weken wat de werknemers betreft die minstens twintig jaar anciënniteit tellen ».