Die klagende Partei bringt vor, es gebe keine dekretale oder vertragliche Grundlage für die Zuwendung in Höhe von 44 Millionen Franken zugunsten der Deutschsprachigen Gemeinschaft; somit stelle « diese Zuwendung einen Verstoss gegen die Regeln, die durch die Verfassung oder aufgrund der Verfassung festgelegt worden sind zur Festlegung der jeweiligen Zuständigkeiten von Staat, Gemeinschaften und Regionen, dar ».
De verzoekende partij stelt dat er geen decretale of conventionele grondslag bestaat voor de toekenning van een bedrag van 44 miljoen frank aan de Duitstalige Gemeenschap, zodat « de toekenning ervan een schending in[houdt] van de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de Staat, de gemeenschappen en de gewesten ».