Art. 5 - § 1. Die Anzahl Mutterkühe, die für die Produktion der Referenzmengen Milch notwendig sind, die dem Erzeuger am 31. März des Jahres, für das die Prämie beantragt wird, zugeteilt werden, wird bestimmt anhand der theoretischen durchschnittlichen Milchleistung pro Kuh im Sinne der Verordnung (EG) Nr. 1973/2004 oder der tatsächlichen durchschnittlichen Milchleistung (des Milchviehbestands) des Betriebs für das Jahr vor dem Prämienantrag.
Art. 5. § 1. Het aantal zoogkoeien dat nodig is voor de productie van de referentiehoeveelheden melk toegewezen aan de producent op 31 maart van het jaar waarvoor de premie is aangevraagd, wordt bepaald middels het theoretisch gemiddelde melkrendement per koe zoals bepaald bij Verordening (EG) nr. 1973/2004 zoals voornoemd of middels het daadwerkelijk gemiddelde melkrendement (van het melkveebeslag) van het bedrijf, vastgesteld voor het jaar dat aan de premieaanvraag voorafgaat.