Die Beständigkeit muß für alle Meßbereiche besser sein als 2 % des Skalenendwerts bei Null und bei 80 +/- 20% des Skalenendwerts über einen Zeitraum von 15 Minuten.
De stabiliteit moet bij alle meetbereiken beter zijn dan 2 % van de volledige schaaluitslag bij het nulpunt en bij 80 ± 20 % van de volledige schaaluitslag gedurende een periode van 15 minuten.